Brussel 27 October 1875.
Geachte Heer Crantz!
Ontvang mijn dank voor uwe vriendelijke letteren. Ik vind 't recht aardig in de zelfde week te Leiden te spelen, waarin Le Gras enz. (mijn vijandjes) komen, zij met een heerenpersoneel en ik met alleenloopende dames! 't Kon niet mooier! - Maar... kan ik den schouwburg niet huren? Eenvoudig huren voor één enkele voorstelling? met vuur en licht en wat ik verder opgegeven heb, zonder orkest, kaartjes of advertenties? Ik heb 10,000 affiches laten drukken en even zooveel kaartjes en ik heb een eigen bureaulist ook, dus... Ik houd niet van rekenen, moet gij weten, en daarom zijn mijn administraties altijd zoo eenvoudig mogelijk, niet altijd naar de regels van de kunst misschien! - Kan ik nu niet in Leiden terecht zoo als ik het bedoel? Het gebouw enz. huren en verder geheel vrij blijven? Zóó speel ik overal elders ook, behalve in den Haag, waar ik de comedie niet krijgen kan, zeker omdat burgemeester en wethouders nog altijd nasidderen van den schrik over de niet opgevoerde Vorstenschool!
Is 't niet mogelijk te Leiden op genoemde voorwaarden te spelen, dan ben ik bereid den 25en of 26en een voorstelling te geven tegen een honorarium van zes honderd gulden en alles aan de heeren commissarissen verder over te laten.
Ontvang nogmaals mijn dank enz.
Mina Krüseman.