Den Directeur van den Schouwburg in den Haag.
Brussel 10 October '75.
Geachte Heer Valois!
Och, och, wat zijn Heeren Burgemeester en Wethouders weer bang! - Ik kom niet met de Vorstenschool deze keer!
Een stukje, gespeeld door drie dames, is dàt ook al gevaarlijk voor de Residentie?
Ik dacht dat de drukpers vrij was in Nederland? Heb ik misgedacht? Och, wees dan s.v.p. zoo goed mij de namen der gepatenteerde beoordeelaars op te geven, opdat ik zien kan of ze hoog genoeg staan om ze als rechters over mijn werk aan te nemen.
Wat u betreft, ik begrijp zeer goed dat gij geheel buiten deze questie staat, daar het voor u van geen 't minste belang kan wezen u te bemoeien met een stukje, dat slechts in manuscript bestaat en uitsluitend door ons gespeeld mag worden. Ook hebt gij mijn eenvoudige vraag, om voor één enkelen avond uw théatre te huren, niet begrepen, naar het schijnt, daar gij spreekt van ‘onder uwe directie’ en van administratie en percenten, enz. enz. Ik verlang het gebouw te huren, met vuur en licht, décoraties, meubelen en machinisten en verder vrij te zijn, even als ik te Amsterdam, Rotterdam, enz. reeds gedaan heb, alle mogelijke verantwoordelijkheden en verdere zorgen neem ik op mij. Kan ik het théatre in den Haag op deze voorwaarden niet krijgen, wil dan zoo goed zijn mij dit ten spoedigste te doen weten, daar ik dan andere maatregelen zal nemen om in den Haag een zaal te vinden, geschikt om in te spelen.
Dank intusschen voor uwe bemoeiingen.
.........................
Mina Krüseman.