Mevrouw Gerritsen Leiden.
Brussel Juni '75.
Gij hebt Hélène gisteren recht gelukkig gemaakt met uw hartelijk schrijven, en nu heeft zij mij verzocht u dit terstond te zeggen en er bij te voegen dat gij u geen van allen ongerust over haar moet maken, omdat zij wat langer wegblijft dan eerst haar voornemen was. Zij heeft eenige dagen geleden zware hoofdpijn gekregen en is toen op eens in elkander gezakt; gelukkig kende ik die kwaal, daar het mij, na een tijd van inspanning en afmatting, ook eens zóó is gegaan, en, daar ik nog zeer goed wist hoe ik er toen weer bovenop gekrabbeld ben, zoo heb ik haar maar op de zelfde wijze behandeld, met dat prachtig gevolg, dat zij nu geen raad weet van den honger en, als een braaf gehoorzaam kind, alles eet en drinkt wat haar versterken kan.
Ik heb haar voorspeld dat zij, na deze kalme eet-période, veel sterker zal worden dan zij ooit te voren geweest is, en even als ik, in waarde stijgen zal met tien kilo's tegelijk.
Maakt u nu niet ongerust over haar. Zij is hier goed en hindert niemand, daar wij ruimte in overvloed hebben en Elize Baart en ik tijd genoeg hebben om haar gezelschap te houden.
Ontvangt enz.
Mina Krüseman.