Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 64]
| |
zen, daar ik meende dat uwe verhouding tegenover den Heer Dekker van vriendschappelijken aard was, en dezen nadere opheldering verzoekende, ontvang ik een schrijven, waarvan ik inliggend copie u mededeel. In de mérites dezer quaestie voegt 't mij niet te treden. Ik nam enkel op mij enkele zaken te regelen, en zoo ook ontving ik een som gelds, door den heer Dekker aan u verschuldigd en die bij mij ten uwen behoeve disponibel ligt. Ik heb derhalve nogmaals de eer u dringend te verzoeken mij van dat geld te déchargeren en mij daartoe het volgens u juiste bedrag te willen opgeven, ten einde het u ten spoedigste te kunnen remitteren. Dat geld kan natuurlijk niet langer in mijn bezit blijven, daar het niet mij maar u toebehoort. Het zal mij derhalve aangenaam zijn van UE. te mogen vernemen op welke wijze UE. verlangt dat het opgegeven bedrag u worde overgemaakt. Wil de gevoelens van bijzondere hoogachting aannemen waarmede ik de eer heb te zijn
UE. Dw. Dienaar Margadant.
Ingesloten. | |
Copie.
|
|