Aan den Président van den ‘Cercle Artistique et Littéraire’ te Antwerpen.
Brussel 28 Maart 1875.
Geachte Heer Hanssens!
Het is u misschien bekend dat ik in Nederland, gedurende de maanden November, December en Januari Kunst en Kritiek heb voorgedragen, een stukje dat ik geschreven heb als réclame voor de Vorstenschool en waardoor het mij dan ook eindelijk gelukt is, dat littérarisch meesterstuk opgevoerd te krijgen. Deze zelfde lezing wil ik te Antwerpen houden, met een woordje van toelichting er bij. Voor Zondag a.s. heb ik niets gereed, daar ik geen tijd heb iets nieuws te schrijven; mag ik ‘De Zusters’ lezen? een oud stukje, dan wil ik ook in 't Willemsfonds de spreekbeurt gaarne op mij nemen.
Wat ik u bidden mag, zorg toch s.v.p. voor een ruime estrade, daar ik, om te spreken, gewoon ben geheel vrij te staan. Kunst en Kritiek duurt ruim twee uur, de Zusters vijf kwartier.
Ook de vriendelijke uitnoodiging van de Rederijkerskamer ‘de Olijftak’ neem ik gaarne aan.
Met de meeste hoogachting.
Mina Krüseman.