Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– AuteursrechtvrijMej. Mina Krüseman.
| |
[pagina 293]
| |
de belangstelling wordt gebroken! Och, 't is zoo jammer. Ik ben haast boos op je omdat je Mina Krüseman benadeeld hebt. Van Kritiek gesproken, lees eens 't Nieuws van 23 dezer, en let op 't stuk dat een uwer critici (hij dien ge vereert met den naam van vijand!) z'n lezers ten beste geeft. Ik bedoel 't stuk over ‘Gemüthlichkeit.’ Men zou 'n jongen van 12 jaar, die niets beters leverde, de beenen stuk slaan! De man schijnt weinig bijgewoond te hebben. Wat bloemen en 'n koek op tafel begeisteren hem tot 'n hoofdartikel! En zeggende te zullen spreken over 'n zekere eigenaardigheid der Duitschers (die zeer afgezaagde Gemüthlichkeit namelijk) spreekt hij daarover niet eens. Zulke ongare kinderkost wordt door 'n volwassen man, die zwaar betaald wordt, en lid is van God weet hoe veel letterkundige genootschappen, opgedischt aan mannen. Haal dat aan, ingeval ge uw critici antwoordt. Zeg dat iemand, die zulke dingen levert, niet mag meespreken. En herinner aan z'n preekjes ‘over de koe’, over ‘'t paard’, over ‘den eik’, vraag hem of i den moed heeft die uit te geven in één bundel met uw ‘Huwelijk in Indië?’ Ziedaar, nu vindGa naar voetnoot1 ik het terrein waarop ge den strijd met Kritiek moest gebracht hebben!’ Gij die aanmerking maakt, wat levert gij?’ ......................... Och, 't is zoo verdrietig voor ons dat we niets van je hoorden na die tweede voorstelling! ......................... Ik zeg ergens (nagenoeg) ‘Het leven van den Kunstenaar is 'n aaneenschakeling van opwekking, inspanning, overspanning, afmatting en moedeloosheid.’ Nu, heel diep ligt die waarheid niet, maar hoe makkelijk te vatten ook, je ziet datGa naar voetnoot2 ik 't ken... Waarom dan niet je tot òns gewend, als je verkeerde in die laatste faze van den cyclus? Daarop zal weer nieuw moed vatten volgen. Dit kan niet uitblijven. .........................
D.D. |
|