Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– AuteursrechtvrijMej. Mina Krüseman.
| |
[pagina 279]
| |
al wat we hebben! Dat wapen is: stomme, dove, uilige apathie. Dáàrmee kunnen ze ons uitputten. Tot nog toe hebben ze je dit niet gedaan, gelukkig! Maar zoodra 't eigenaardig volkskarakter de overhand neemt... (Ook na Havelaar vergaten ze zich 'n oogenblik, maar 't duurde niet lang)! Dan trekken ze de horens in, en worden als de jongen die bij 'n preek van z'n Papa in den tuin, mieren telde, en nadat de ouwe-heer zich erg had uitgesloofd, zei: Papaatje Nu zijn er twintig in dat gaatje! Ik vrees zoo dat de tijd komen zal dat ze je gaan ignoreeren. Maar, nog-eens, dit is geen reden om iets aan je te veranderen. Als 't je goed gaat, des te beter. Maar als 't je tegenloopt, en als je verdriet hebt, wou ik zoo graag dat je bij ons waart. ......................... ... nà vrijdag morgen gaan we naar 't Kurhuis om 't H. blad te lezen. Ik vrees dat die beroerdelingen zullen trachten je dood te zwijgen. Dàt is de eigenaardige hollandsche kunst! Verleden jaar, toen je pas optrad als individualiteit, dachten ze er niet aan dat je gesmoord moest worden, maar zoodra ze zien dat je leeft en groeien zoudt, zullen zij ophouden je te bespreken. Hoogstens word je dan achteraf gelasterd. Dan krijg je onechte kinderen!Ga naar voetnoot1 .........................
D.D. |
|