Aan Mej. Mina Krüseman, Brussel.
Rotterdam, 6 Sept. 1874.
Mejufvrouw.
Uw laatste schrijven en het door u afgezonden doosje hebben wij in orde ontvangen, daar wij echter tot 4 Sept. op reis geweest zijn, hadden wij geen gelegenheid het doosje na te zien, hetwelk eerst heden door ons gedaan is kunnen worden, waarschijnlijk zullen wij omtrent de costumes later uw welwillend aangeboden raad nog wel eens behoeven.
Met genoegen hebben wij kennis gemaakt met het door u geschreven stuk, alleen zijn wij het nog niet eens met de 17 tafereelen. Niet dat wij coupures in het stuk verlangen, maar misschien zou het niet onmogelijk zijn, om 2 of 3 taferelen in een te laten smelten. Wij zullen het stuk nog eens herlezen en zien of er geen middel is om dat te bewerkstelligen, en dan zoo vrij zijn ons idée daaromtrent binnen eenige dagen aan uw oordeel te onderwerpen.
Intusschen hebben wij de eer met de meeste achting te zijn
Uw Dw. Dienares
Pr. Albregt & van Ollefen.
B. Lamot, Sec.