Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 257]
| |
Mej. Mina Krüsemann.
| |
[pagina 258]
| |
Ja, ik ben toch verdrietig over die historie! Je zegt (en volkomen naar waarheid!) ‘Ik heb u zoo eerlijk al m'n correspondenties gezonden, brieven en antwoorden, copien van alles...’ Juist, lieve Mina, juist! Welnu, zoo innig lief en hartelijk dit van je was, even zoo hartelijk en dankbaar was dit ontvangen! En dit zeg ik niet nu eerst, maar we waren aangedaan over je heerlijke vertrouwelijkheid! Ik wou dat je er bij waart geweest toen we dien brief kregen uit ‘hôtel Weimer.’ We vermaakten ons met uitrekenen van dagen en uren. De brief van V.O. & Albr. je daarop gevolgde reis, je conferentie, den uitslag, en je schrijven aan ons! Heb ik of Mimi je niet geschreven dat dit ons zoo trof? Mijn en onze stemming was héél anders dan je verdriet te willen doen, of - erger nog, foei! Maar lieve beste Mina, al was jij 't niet geweest, hoe kon je op 't idee komen van zoo'n machinatie? Meid, meid! Ik zal nooit anders van jou denken dan 't allernobelste, maar dit behoef ik me niet voor te nemen. Ik zou niet anders kunnen. ......................... Gut, en heb je gedacht dat Mimi.... Nu! Dàt 's komiek. Wáár is het dat ze aangestoken is door jou go ahead! Ze wil werken, voortbrengen, geld verdienen, onafhankelijk zijn. Dat 's waar! Maar gedeeltelijk was dit reeds haar streven heel lang geleden. Ze heeft altijd geprobeerd zelf iets te zijn, zichzelf te helpen. (En ook mij, veronderstel ik, nu dit 's hetzelfde). Maar 'n plannetje om jou - als 't ware te supplanteeren, zou niet alleen slecht zijn, maar dom ook. Zij en ik zouden willen dat daarop kans was. Misschien zou dat je zelf genoegen doen, ik bedoel als dit slagen kon, schoon 't dan nog altijd gemeen bleef het te doen. Doch er kan geen spraak van zijn. Ik beweer dat Mies niet de physieke moyens heeft. Dit schreef ik je immers? Haar stem is niet krachtig, en mist - naar mijn gehoor - de noodige buigzaamheid. Ook hierover heb ik de beschuldiging moeten hooren van décourageerigheid! 't Is wel hard voor me. Ja, Mimi streeft, probeert, spant zich in. En 't smart me zoo als ik soms - of dikwijls - haar moet storen in illusien. ......................... Mijn oordeel is op ver na geen evangelie, en 't is zoo pijnlijk voor me altijd af te keuren, of maar zóó zóó goed te vinden. Dan heeft het den schijn of alleen mooi is wat ikzelf maak - O God, juist m'n eigenGa naar voetnoot1 werk hangt me 't meest de keel uit, gelijk bijna alle bellettrie! Ik vocht liever, maar daarvan kan men nu helaas niet leven! Dus: Mimi wil werken. Praktisch, produktief werken! Maar | |
[pagina 259]
| |
ook zij zou zeker, evenals ik, zich liever de vingers afbijten, dan jou verdriet te doen! Wanneer ik al in-staat was zulke gemeene plannen te maken, zou ik er bij haar niet mee kunnen aankomen, vooral niet tegen jou! Want ze houdt zoo innig veel van je. Maar lieve Mina, dit schreef ik je immers meer dan eens! Je moet dan 'n oogenblik toch gedacht hebben dat dit gelogen was! Och 't spijt me zoo! Ik zit nu te bedenken hoe ik 't moet aanleggen om de Geijter tot u te brengen. ......................... Toch wou ik graag dat je met hem, en daardoor met de Antwerpsche Tooneelzaak in aanraking kwam. Op de 2e blz. van dezen brief staat 'n kruisje. Ik wou daarbij zetten dat je niet alleen door karakter uitsteekt, maar ook door talent. In je Huwelijk in Indië zijn prachtige stukken. M'n aanmerkingen betreffen slechts de bijzaken, voornamelijk de ordonnantie van 't geheel, het lasschen zooals de schrijnwerkers zeggen. Maar ik kan je niet genoeg zeggen hoe alle schrijverij me dégouteert! Dat zinnetjes maken, dat gedachtetjes uitspinnen - ik ben er misselijk van. Hoofdreden misschien is 't besef van de onvruchtbaarheid! Alles wat men denkt, uitpluist, concludeert en uit, stuit af op eigenbelang. Dit nu vooruit wetende, is 't 'n verdrietig werk altijd stroo te dorschen. Zeg, je hoeft volstrekt niet te antwoorden op m'n nazaniken! Alleen verzoek ik je heel ernstig dat je mij je lieve vertrouwelijkheid niet onttrekt. Dat zou al heel verdrietig zijn! Nu ga ik aan De Geijter schrijven. ......................... Mag ik hem zeggen dat ik je beleefd verzocht heb hem uw boeken te zenden? Antwoord alleen op dit laatste, lieve Mina. De rest van m'n brief (nazaniken) heeft geen antwoord noodig. Gut, ik ben zoo blij dat je 'n flater gemaakt hebt. Nu ben je geen ‘trotsche schoone’ meer.
Dek. |
|