Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– AuteursrechtvrijMej. Mina Krüseman.
| |
[pagina 215]
| |
zal, is zeker. Maar of dit zal duren, lang genoeg om 't getal uwer ‘avenden’ optevoeren tot het gewenscht cijfer, is de vraag. En zie, nu redeneer ik met ½ met ¼ kennis van zaken. Ik sprak van je persoonlijkheid, en niet van je talent. Dit namelijk is me nog onbekend. Ik weet er alleen van dat alle kranten (zie je Judith-verzameling!) je dat talent toekennen, ook zij die je havenen. Welnu, ik ben niet overtuigd. De als zeker gestelde waarheid: ‘dat je zoo bijzonder goed voldoen zoudt als actrice’ kan zeer best de slingerslag wezen waarmee men iets onaangenaams aan den man brengt. Bijv. ‘O, als dichter is die Mult. vrij wel, maar van politiek moet hij zwijgen.’ - En, wat u betreft! ‘De wijsgeerige, sociale, moreele beschouwingen van M.K. raken kant noch wal, wat weet zij daarvan? Een goede actrice is ze, dit is zeker, maar hierbij behoorde zij zich te bepalen, en de wijsheden over etc. over te laten aan ons, mannen van 't vak!’ Zieje, ik weet niet welken grond uw renommée als actrice heeft? Dit alleen weet ik dat de tooneelspeelkunst een der moeielijkste vakken is. Du médiocre au pire etc. Het spijt mij erg, dat ik je niet heb hooren voordragen (schoon ook dit nog maar 'n onderdeel der zaak is!) Maar je was te kort hier! Ik hoopte, en hoop nog, op je terugkomst, al is het nu te voorzien dat je tijd, d'ici à Novembre, erg bezet zal wezen. Zeker, je zult geen tijd hebben! ‘Heb je dan misschien een gering idée van m'n talent?’ vraag je. Neen! volstrekt niet! Maar ik heb er geen idée over. Ik weet er niets van. Dat het je wordt toegekend, bewijst me niets. Dit duurt misschien maar zoo lang als men er 't gewone ‘zou’ bij kan te pas brengen. ‘Die M.K. zou 'n heerlijke actrice zijn, als ze gewild had, maar...’ En als je optreedt, bestaat de mogelijkheid dat die zelfde zouwers aldus hun verslag beginnen: ‘Koesterden wij de vurige (!) hoop, enz.... thans is het ons een onaangename plicht ronduit te erkennen dat we ons vergist hebben’ enz. enz. 'n Andere bazis (en 'n betere!) is je eigen meening. Maar ook deze grond is niet volkomen geruststellend. Je dapper doortastend karakter kan je misschien vervoerd hebben om 't moeielijke ligt te achten! Ronduit gezegd, ik ben niet gerust, en zal blij wezen als je de vuurproef goed hebt doorgestaan. ‘Goed’ noem ik niet dat er geklapt wordt (of gesiffleerd, wat bijna 't zelfde is) maar goed in artistieken zin. Ik vrees namelijk dat je te veel Mina Krüseman bent, om in dezen zin kunstenares te zijn. M'n bedoeling zal je duidelijk wor- | |
[pagina 216]
| |
den, als je eens gelieft na te lezen wat ik schreef in de Ideën, III bundel No 543. Het is mogelijk dat je je zoo geïdentifieerd hebt met Louise, dat je bedorven bent voor de taak om haar voor te stellen, als rol. Misschien met de Louise uit Vorstenschool, idm idm. Een kunstenaar die persoonlijk aandeel neemt in z'n rol, is te vergelijken met 'n wondheeler die mede lijdt met z'n patient. Dit moet niet! Een artist moet passie hebben, ja, maar... voor z'n vak, voor 't kunstmatig nabootsen der natuur, en dit: na diepe studie en met verloochening van alle persoonlijke indrukken! Hiertoe nu vrees ik dat je te entière bent, te veel je zelf, te vol eigen karakter. (schoon ik erkennen moet dat het krachtig wegdringen van die ikheid, óók karakter is.) Wat 'n wijshedens, he? Nu, denk er eens over na. Wat mij betreft, ik wou liever dat je niet beviel door een goed spel, dan dat je slaagde door de stomheid van publiek. 't Zou me zéér doen (en jezelf ook!) als je 't parterre moest verachten om z'n toejuiching. Ja, Mimi heeft zich in 't hoofd gehaald dat ook zij... misschien zou kunnen slagen. Ik geloof het niet! 't Heeft haar en mij al verdrietige oogenblikken veroorzaakt. 't Is mogelijk dat ik de zaak te zwaar inzie, en ik wou dat ik haar moed mocht inspreken. Maar 't is conscientiewerk. 't Komt me voor dat ze (ook reeds voor 't eenvoudig voordragen; heel iets anders nog dan spelen!) niet alleen de modulatie in de stem mist, maar zelfs de kracht, de eenvoudig physieke kracht, maar ze wil me niet gelooven. Enfin! Ik mag niet liegen, en zou 't niet kunnen. Dit is de religie der kunst. ......................... Gij hebt moyens, dit is zeker! Toch blijft het de vraag of ge, mèt die moyens, slagen zult, daar er meer noodig is dan voordragt alleen. Maar hoe nu, waar die eerste moijens ontbreken, gelijk naar mijn inzien bij Mimi 't geval is? ......................... Sedert eenige dagen is haar oefening belemmerd. We hebben 'n logé. ......................... Ik heb nog twee punten uit je brief te beantwoorden, namelijk: ‘Vorstenschool’ en: ‘Waarom trouw jelui niet?’ Hoogst waarschijnlijk zal ik van avend geen tijd hebben om op deze laatste vraag voldoende te antwoorden. Je flinke hartelijke rondheid verdient 'n uitvoerige toelichting, al is dan ook de vraagGa naar voetnoot1 niet zuiver gesteld. Dit doet er niet toe. 't Geen je bij die vraag zegt, is voldoende. Stel dat er stond,Ga naar voetnoot2 Waarom | |
[pagina 217]
| |
kom jelui niet openlijk voor je verhouding uit?’ of zoo iets. Beste Mina, mag ik voor heden met één woord volstaan? Welnu dan, je kent de omstandigheden niet! ......................... Welnu, ik verzeker je, als ik van avend toegeef in 't ontwikkelen der verhoudingen en van de redenen die mij en Mimi hier doen zijn, terwijl m'n vrouw en kinderen in Venetië zijn, dan richt ik morgen niets uit! En wie weet wanneer ik weer aan den gang kom! Meen niet dat ik me op slinksche wijs van 't onderwerp wil afhelpen. Ik neem je opmerkingen in dank aan, en zie er je rondheid in. Maar nog eens je kent de verhoudingen niet! Dit is me reeds vroeger gebleken, door 't geen je mij meedeelde over zekeren brief dien je naar Venetie zond. Ik heb toen gezwegen, maar zou er zeker op terug gekomen zijn, als je langer gebleven was. En dit zeg ik nog. Maar laat me eerst m'n achterstand bij Funke bijwerken! ......................... Juist die eenvoudige oprechtheid vind zoo ik schoon in je. En ook ik ben oprecht. De minste achterhoudendheid jegens iemand die ik acht en liefheb, drukt me. Dit is nu reeds in deze zaak het geval. ......................... Eerst dit nog. Je zegt: ‘Ik voel de moeielijkheden waarmee gij beiden te worstelen hebt.’ d.i. ten-gevolge van de valsche positie. Ja, die moeielijkheden zijn zeer groot! Grooter zelfs dan (meen ik) Mimi beseft. De maatregelen die ik verzinnen moet, omdat ik me niet onbelemmerd vertoonen kan, zijn legio.Ga naar voetnoot1 ......................... Ja, ik moet je schrijven over Vorstenschool. En ook over je eigen drama. Maar als ik daarover nu begin, raak ik den draad van m'n werk voor Funke kwijt. Daarop kom ik dus terug. Maar voorloopig dit: je spreekt van conditiën waarin je ‘mijn zin’ zoudt willen doen. Wat meen je daarmee? Tantième? Geld? Eilieve, de wet kent den auteur in Holland niets toe, en de wet heeft hierin gelijk. Haar stomheid is welsprekend. Directeuren van 'n theater zijn: industrieelen. Ze willen fortuin maken, en moeten vóór alles zorgen niet bankroet te gaan en hun personeel behoorlijk te betalen. (Behoorlijk heet hier: stipt. De som is niet behoorlijk. Dit kan in Holland niet. Ik bedoel maar dat ze zorgen moeten dat er elke maand 't noodige in kas is om te likwideeren.) Indien een Directie vertaalde stukken geeft (Scribe, Birch-Pfeiffer, | |
[pagina 218]
| |
Benedix, of al was 't maar van den ouden Iffland en Kotzebue) kost haar 't droit d'auteur niemendal. En ze zou financieel een fout maken als ze stukken opvoerde die geld kostten. Dit kon alleen 't geval worden als ze met vertaalde stukken leege zalen hadden, en kans zagen iets te winnen door 't betalen van hollandsch werk. Ik vraag je waarom zouden ze mij iets toekennen? Waarom? 't Is immers de vraag of ze bij Vorstenschool zooveel profiteeren als bij Frou-Frou! Ga naar voetnoot1De zaak ligt aan 't Publiek. Dat men in Parijs aan Dumas fils, aan Victor Hugo etc: tantième geeft, is natuurlijk, 't fransch Publiek zou niet komen als men 'n stuk uit het Duitsch gaf. 't Publiek wil Dumas' en Scribe's en Victor Hugo's werk zien. De Hollander geeft er niet om, als 't maar 'n stuk is. Eerst als ik zóó weet te schrijven dat 'n Hollandsch Publiek liever iets van mij ziet dan van 'n buitenlander, zullen de Directeuren mij iets schuldig zijn. Thans niet! Dit is wel zeer bedroevend, maar Alb. & v.O. kunnen 't niet helpen! En nòg iets. 't Vorderen van tantième zou de opvoering van holl. stukken belemmeren. Eilieve, reeds nu werd Vorstenschool niet opgevoerd. Hoe zou 't zijn als 't de directeuren nog geld kostte? Neen, meid, de zaak is geheel anders! Zeg aan de heeren A. & v.O. dat het me leed doet financieel niet bij machte te zijn hun 'n behoorlijk honorarium aan te bieden voor 't spelen van m'n stuk. Dit natuurlijk zou in m'n abjecte positie van Hollander m'n plicht zijn. Ik ben wel genoodzaakt hun eventueele welwillendheid te réciproceeren met 'n verwijzing op Gods goedheid. Ik zal hun dankbaar zijn als 't stuk gespeeld wordt, hier en hiernamaals, amen! Nog eens, de schuld ligt niet aan A. & v. O! Volstrekt niet! Moeten zij zich en hun zaak offeren voor de achterlijkheid van 't publiek? 'n Industrieel is geen martelaar! Zoodra 'n vertaald stuk van Scribe of Benedix geen rekening geeft, en 'n hollandsch stuk wèl, zal de tijd daar zijn om 'n holl. auteur te betalen. Thans niet! Welke winkelier zal geld geven aan 'n holl. leverancier, als-i dezelfde waar, neen: meer verkoopbare waar, in 't buitenland krijgen kan voor niemendal? Hij zou gek moeten zijn. Nu, de tweede mogelijke bedoeling van je lief aanbod om ‘mijn zin te doen.’ Beste Mina, bedoel je de wijze van opvoering? De créatie van de rol? Dáárover heb ik veel te schrijven, en eigenlijk moest ik er bij zijn. Ja, in dit opzicht geloof ik nut- | |
[pagina 219]
| |
tig te kunnen wezen. Ik zal schriftelijk doen w at ik kan. En je krijgt daarover waarschijnlijk allerlei wenken d.i. als je wilt. Ik heb veel te zeggen over de wijze van opvoering, en niet over uw rol alleen. Heel graag zou ik u wenken meedeelen voor de anderen. Maar we zijn nog zoo ver niet. Ook in uw eigen stuk werkte ik graag mee met raad. Maar dan moest ik bij je zijn. Voor van daag sluit ik, en groet je heel hartelijk. Je bent een beste, beste, beste meid, die we heel lief hebben. Dag dappere Mina.
Uw vriend D ek |
|