Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 158]
| |
Gij hebt mij totaal bedorven, over 't paardje getild met al de notitie die gij van mij genomen hebt, zóó verwend dat ik 't vreeselijk vond in Bonn alleen achter te blijven; toch was ik blij dat ik 't was die achterbleef, daar ik 't voor u veel prettiger vond nog wat te sporen met allerhande vreemde lui en met den kleinen, lievenGa naar voetnoot1 Max. Heeft 't engeltje zich weer zoo voorbeeldig gehouden? Knijp hem nog eens voor mij: ‘compliment van Mina’! dat verstaat hij wel. Den avond na uw vertrek ben ik bij Cateau van Rees geweest (zuster van bedoelden officier) en den volgenden morgen ben ik naar Valkenburg vertrokken, waar ik nog bij mijn oude vriendinnen H. ben...... en de beide meisjes zijn den ganschen winter in uwe ‘Ideën’ verdiept geweest, die ze van Betsy Perk geleend hadden. B.P. is nog altijd B.P.! onaangenaam, compromettante en kassian. Er schijnt geen plaats meer in den hemel te zijn, noch in die andere bergplaats! ‘Een vereerster van Multatuli's werken kan niet begrijpen hoe iemand met zulk een denkenden kop, zoo lang zeuren kan over Thorbecke, een mannetje, dat, volgens Multatuli's eigen verklaring, zoo heel klein is, en dus zeker in drie zinnen zou zijn dood te slaan.’ Hier heb je een kritiekje van Jeanne H. ......................... O hemel! daar is B. P! 't Is vervelend zoo'n menschje om je heen te hebben, dat niets weten mag! ‘Tu souilles ce que tu touches,’ heb ik haar eenmaal gezegd in een wanhopige vlaag van verontwaardiging en kwaadheid, en van toen af heb ik haar niets meer verteld; zoo mag zij nu niet weten dat ik in Wiesbaden ben geweest, noch in Bonn! Cateau heeft mij haar ‘Ezeltje’ gegeven, dat ik u zenden zal uit Brussel, 't Souilleeren is ook dáár alweer op toe te passen! Wat al namen en klachten en aanvallen zonder grond! ook Multatuli wordt genoemd, maar als een vriend, enfin, vous le verrez! .........................
Mina Krüseman. |
|