Rome 24 Maart 74.
Geachte Heer van Reijn,
Uw antwoord van den 5den Maart ll. is mij recht welkom geweest; ziehier waarom.
Ik had van den winter, in Nederland zijnde, een discussie met een uitgever en een paar boekverkoopers over 't drukken van een werk. Die heeren beweerden allen dat een auteur evengoed z'n werk gedrukt en in den handel gebracht kon krijgen zonder tusschenkomst van een uitgever als door diens tusschenkomst; ik beweerde het tegendeel, en, als altijd, haalde ik mijn eigen ondervinding aan tot staving mijner woorden.
‘Ik ben bij verscheiden drukkers geweest met mijn boek; maar heb bij allen het hoofd gestooten. Sommigen weigerden het eenvoudig, anderen wilden zich niet belasten met het verzenden der ex. aan de verschillende boekverkoopers, en de sekuursten verlangden fl. 25 per vel en nog een 13de ex. van de 12 een 25-26 en 27ste Van de 24 enz. enz. enfin, zij maakten mij zoo'n gecomplikeerde koopmansrekening, dat die mijn partikulier rekenverstandje te ver te boven ging om mij aannemelijk voor te komen. Geen uitgever in Nederland laat op zulke voorwaarden drukken.’
‘Maar dan is u bij afzetters geweest.’
‘Ik ken geen anderen.’
‘Och, dat komt dat u hier den weg niet weet! Ik verzeker u toch dat dezelfde drukker bijv. die uw boek voor Nijhoff gedrukt heeft, dit even goed voor u had gedaan, wat duurder dan voor hem misschien, omdat hij meer voor Nijhoff....
‘Neen, die man is verkocht! De uitgevers vormen een gilde