Mej. Mina Krüseman, Brussel.
's Hage, 31 Jan. '74
Waarde Juffrouw Kr.
Het spijt mij erg dat ik het contraktje nog niet geteekend kan terugzenden. Het boek circuleert nu in alle leesgezelschappen, maar de individuen schaffen het zich nog niet aan. Nog heb ik een 50 tal exn. disponibel. Dat getal is nu gering genoeg om te kunnen zeggen dat het boek uitverkocht is, maar eene nieuwe uitgave is daarom nog niet gewettigd. De dagelijksche aanvraag ontbreekt, die alleen eene nieuwe uitgave kan motiveren.
Nu begrijp ik volkomen dat een 2de druk voor u zeer gemotiveerd is, ook met het oog op uw Voorwoord aan den heer von Weckherlin,Ga naar voetnoot1 maar u zult moeten toestemmen dat er voor mij motief genoeg is om op te zien tegen de nog al aanzienlijke kosten aan eene uitgave verbonden, die, voor het oogenblik althans, geen resultaat belooft. Ik kan toch geen boeken laten drukken om ze te bewaren? Zag ik er slechts een middel op, om alleen de onkosten van zamenstelling en het honorarium met het debiet te bestrijden, wees verzekerd ik zou mij geen oogenblik bedenken.
Het eenige wat ik u kan voorstellen, is de zaak aan mij over te laten. Zoodra ik het oogenblik gunstig acht van de herdruk, maak ik er werk van. Geloof gerust, dat het mijn hartelijke wensch is het boek nog meer te verspreiden, en dat ik geen gelegenheid laat voorbijgaan het met woord en daad te exploiteren.
Buiten mijn weten en tegen mijn zin heeft men het uittreksel in het Vaderland geplaatst. De Redactie kan getuigen dat ik er mij terstond over heb beklaagd en dat op mijn uitdrukkelijk verzoek er een spoedig einde aan is gemaakt. Op het debiet kan dit intusschen geen invloed gehad hebben. Over uwe lezingen als zoodanig kan ik mij niet herinneren ooit geklaagd te hebben; ik zelf heb er de aangenaamste herinnering van. Misschien heb ik mij eens verkeerd uitgedrukt, toen ik er op doelde dat het publiek niet dien magtigen indruk van uw dramatische bewerking, wegens de dikwijls te weinig gemotiveerde toestanden kon ondervinden, dan het moest ondervinden bij de lectuur van het boek, waardoor het verlangen naar het boek zelf niet werd vermeerderd.
Met dezen zend ik u 3 Nrs. Spectator, waarin Doorenbos onder anderen in de Bibliofagie, het Huwelijk in Indië bespreekt. Ik stel me voor dat u de art. met veel genoegen zult lezen; ze spreken, zooals u bekend is, geheel mijne opinie uit. Zal het publiek nu volgen?
Geloof mij enz.
Mart. Nijhoff.