Mej. Betsy Perk, Valkenburg.
Delft 26 Deccmber 1873.
.........................
Het doet mij plaisier dat gij zulke groote maatjes met Multatuli zijt, en dat uw ‘Ezeltje’ u zulke gouden bergen belooft. Zend mij geen proefbladen s.v.p. ik heb nu toch geen tijd om ze te lezen en word begraven onder de présent-exemplaren van iedereen. Ik heb reeds twee kistjes met boeken bij mij en ben bang daarvoor als marchande aangehouden te zullen worden op de grenzen. Stuur mij liever een ex. als 't af zal zijn.
Wat mijn succès betreft, ik ben er te vreden mee, verontrust u dus niet over de quasi belangstellende ontevredenheid van mijn vrienden.
.........................
Ik heb reeds sedert een maand een brief onderhanden aan de H's; dien krijgen zij eerdaags. Ik had eergisteren hier moeten lezen, maar door 't verloren gaan van een telegram wist niemand iets van een lezing af dan ik, zoodat ik natuurlijk niet gelezen heb.
Adieu, beterschap, houd goeden moed en groet de H's recht hartelijk voor mij.
t. à V.
Mina.