Gij vraagt mij ‘wat ik verlang?’
Voor het oogenblik verlang ik niets anders dan mijn drama op te voeren en er zelve de eerste rol in te vervullen.
Dit is te veel gevergd van 't anti-artistieke Nederland, dat tooneel noch tooneelisten bezit, omdat het te gierig, te matérieel en te onverschillig is om belang te stellen in kunst, als 't niet vooraf berekenen kan dat 't minstens 200% op zijn belangstelling verdienen moet!
{Kunstliefde en}
{Winstbejag } moeten in dezelfde accollade geschreven
kunnen worden! al schrijft men 't woord Kunstliefde ook met zulke groote pédante letters, dat een eerlijk mensch in zijn onnoozelheid 't weggemoffeld winstbejag over 't hoofd zou zien! Toch staat het er, en ik, die gewoon ben achter de schermen te kijken, zie 't, en ik heb er schik in om lachend te vertellen wat ik zie, al wat ik zie..... wacht maar!
Ik ben mijn strijd tegen laagheid en middelmatigheid pas begonnen, ik heb nog een ruim veld vóór mij om mij te amuseeren met 't ontmaskeren van de ellendelingen, die belang hebben bij 't smooren van al wat boven hen staat! Ik heb gezwegen, zoo lang ik mij te zwak achtte om mij geheel alleen staande te houden tegenover alle mogelijke middelmatigheden; maar nu gevoel ik mij sterk, sterk genoeg om te triomfeeren overal, zelfs in Nederland, al is 't dáár maar ten halve; want wie in Nederland dooven tegen zich heeft, blinden, lammen, kreupelen, rijken, kan natuurlijk nooit terecht komen! - Waar gebrekkigheid oordeelt, moet al wat naar volmaaktheid streeft vernietigd worden. Tant pis voor mijn Vaderland, dat zijn eischen zóó laag stelt!
Ik heb hier een pen die niet buigen wil en krast over 't papier!
.........................
't Is goed dat gij niet aan Papa geschreven hebt over mij, want die goede man laat mij altijd maar haspelen, en weet niet meer van mijn plannen af dan gij! Als ik het een of ander gedaan heb schrijf ik 't hem doorgaans pas, daar ik zoo'n subiet mensch van het oogenblik ben, dat mijn plannen en mijn handelingen schier gelijken tred houden.
Wat uwe leelijke suposities betreffende ‘Judith’ aangaat, die zijn ook mis. Ik ben ééns geëngageerd geweest met een heel ordinair jong mensch, van wien ik belachelijk veel hield; ons engagement is om familie-redenen afgeraakt; na dien tijd heb ik niemand meer liefgehad; en voor geld doe ik niets... Voilà! Gis nu niet meer, en bezondig u niet aan leelijke suposities, want nu weet gij alles. 't Is te weinig, niet waar, om een eenmaal opgewekte nieuwsgierigheid te bevredigen. Toch weet ik zelve niet meer, en moet gij er u dus ook maar mee vergenoegen!
.........................
Mina Krüseman.