Dr. Doorenbos, Amsterdam.
Brussel, 27 October 1873.
Maar Mijnheer Doorenbos, wat zijt gij lui! - Heb gij mijn brief uit Dresden niet ontvangen? Zeg maar ‘neen’ of ‘ik ben dood’ of iets anders, dat even afdoend is.... of neen, zeg maar niets, want ik lach toch alle excuses uit! Ik ben zelve ook zoo dikwijls lui geweest in dit genre, dat ik geen recht heb er een ander over te kapittelen.
Maar voor uw straf kom ik u een dienst vragen.
.........................
Den 24sten, 25sten en 26sten Nov. wilde ik lezen in Amsterdam! Brutaal hè? Zoudt gij nu zoo goed willen zijn mij daar eens mee te helpen en voor maandag avond in Odéon, dinsdag avond in Frascati en woensdag avond in 't Park een zaal, die in de mode is, te bespreken, maar mag ik eerst de prijzen weten s.v.p.?
Mijn Moderne Judith verschijnt vóór mij! En ik kom met een extra lezing, alleen voor Amsterdam geschreven. De drie avonden lees ik natuurlijk verschillende stukken.
En nu schrijf ik u nooit weer als ik geen antwoord krijg! Ontvang enz.
Mina.
Och help me toch s.v.p., dat kibbelen is zoo prettig!