Mijn leven

Den Heer P. Kampen.
Brussel, 12 Julij 1873.

Hoog Geachte Heer!

Hartelijk dank voor de mij toegezonden Soerabaya Courant, een waar trésor voor mij op dit oogenblik! Ik heb juist mijn lezing Zusters verkocht met de verschillende kritieken daarover er bij en mijn kritiek als toelichting er naast.

.........................

Uilenspiegel heeft mij zijn houtsneetje ‘Judith’ gegeven en dàt zal nu het titelplaatje leveren voor mijn Allerhande Bundeltje, dat de Moderne Judith heeten zal. Af is het nog niet, maar de condities zijn toch reeds gemaakt en de volgende week denk ik

[p. 27]

het manuscript klaar te krijgen, zoodra het gedrukt is, zend ik u een ex.

Nijhoff heeft eindelijk toegegeven, en mijn ‘Huwelijk in Indië’ veranderd, zoo als ik het hebben wilde. Nu de opdracht aan de Koningin nog. Ik heb audientie gevraagd, maar nog niet gekregen, als ik daar nu ook nog drie maanden op wachten moet dan is het juist een jaartje rond geweest dat ik noodig heb gehad om mijn eersteling in de wereld te brengen. Schrijven is toch een allerliefste bezigheid voor wie van de opbrengst van zijn pen moet leven! En dan wilde Nijhoff mij in den Haag hebben om mij geheel aan die geldwinning te wijden! Leve het straatschrobben en het houthakken voor wie van zijn arbeid moet bestaan!

En nu heb ik geen tijd meer tot schrijven; ‘de Moderne Judith’ zal u verder zeggen al wat ik te roemen en te klagen heb.

.........................

Mina Krüseman.