Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– AuteursrechtvrijAan den Generaal Krüseman.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 308]
| |||||||||||||||||||||
couranten-artikelen geven stof tot discoureeren en kibbelen aan alle steden waar ik verschijn, en de verschillende partijen staan zoo vinnig tegen elkander over, dat allen zich nijdig maken en ik alleen, tot hun groote ergernis, lachend tusschen al dat ge haspel door glijd. - Mijn dierbare vijanden staan dom over mijn activiteit en hebben nauwelijks iets tegen mij geschreven of krijgen een tik terug, die zóó raak is, dat nu zelfs de nijdigste bladen partij voor mij beginnen te trekken, en van alle kanten bedelen om brieven of stukjes! ......................... Te gelijker tijd met dezen brief verzend ik het nummer van Uilenspiegel, waarin wij staan. Ik heb natuurlijk weer de mooie rol, en de Holopherne, dien ik bij de haren heb, is Jan ten Brink, een man die veel succès met lezen heeft gehad, en dien ik met één sprong ‘over den kop gevlogen ben,’ zoo als men beweert. Enfin, de recensies zijn geld waard. Wat het eene blad afkeurt, hemelt het andere op. Al die redacteurtjes zullen raar op hun neus kijken als ik later mijn novelletje in het licht geef, met al hun gegronde, ongegronde en belachelijke aanmerkingen er bij! Dat wacht ze nog! .........................
Mina Krüseman.
|
|