Mijn leven
(1877)–Mina Kruseman– Auteursrechtvrij
[pagina 141]
| |
vertellen wilde kwam ik er nooit op gewoon papier, en nu kom ik er mogelijk nog niet! 1o. Kom ik u hartelijk dank zeggen voor uwe lieve letteren, welke ik juist ontving toen Papa bij mij logeerde! Klinkt dat niet deftig?! En ten tweede moet gij niet boos op mij wezen, omdat ik u niet eerder geschreven heb, want mijn hoofd loopt mij om, zoo veel heb ik hier te doen, en toch doe ik eigenlijk maar heel weinig, wat zingen en wat lezen, voilà tout. Maar om niet alles door elkaar te haspelen, zal ik beginnen met het begin, en u eens eenige kleine révélaties doen, waarover gij waarschijnlijk even verstomd zult staan als ik. Gij weet dat de ***'s beweerden dat mijne laatste brieven verloren waren geraakt, zoodat zij slechts den eersten ontvangen hadden, waarin ik Mevrouw verzocht om zich te informeren naar de condities van Cabel. Die condities varieerden van fr. 150 tot 250, maar Mr. H. had voor mij den minsten prijs bedongen. Hier komende vond ik hem raar. Hij was het die mijn quartiertje gehuurd had (au 5me volgens mijn idée!) waarvan zijn vrouw zoo veel moois geschreven had, en dat zij niet eens gezien had! Hij was het die twee keer voor mij naar Cabel geweest was om alles zoo avantageux mogelijk te arrangéren, en zij wist van niets. Hij was het ook wêer die alleen met mij naar Cabel zou gaan om mij te présentéren, enz. enz. Altijd hij, alles hij, en mevrouw bleef buiten alles. Hij was het, die mij als het ware onder zijne bescherming wilde nemen en geheel voor mij handelen wilde, alsof ik slechts gemaakt was om toe te stemmen en op te volgen! Een mooi sujet dat hij daar gekozen had! Den dag na mijne aankomst begreep ik hiervan, wel is waar, nog niets, maar mijn instinkt had mij toch reeds wakker geschud, en nauwelijks had ik gedaan met déjeunéren of Mina stapte de deur uit om een ander quartier te zoeken, en vond er één (hetzelfde waar ik nu nog ben) en dat ik dadelijk huurde voor vier maanden, dus tot Augustus. Te huis komende, gaf ik dadelijk kennis van mijn gelukkig slagen aan de dames van het hôtel, die heel sip keken, en mij vertelden dat ce vieux Monsieur haar zoo wat beloofd had dat ik bij haar zou blijven wonen als pensionnaire (17 francs per dag!) en dat ik waarschijnlijk beter gedaan zou hebben met mij niet zoo schrikkelijk te overhaasten, maar liever eerst eens mijn ami te raadplagen, die zeker geheel in mijn belang geoordeeld en gehandeld zoude hebben. ‘Oh, non,’ gaf ik die heksjes lachend ten antwoord, ‘j'ai tellement l'habitude d'agir, que je trouve tout conseil superflu!’ Wat wil men dáár op antwoorden! De wijfjes zwegen en een uur later verscheen *** om mij af te halen om naar Cabel te gaan. Dadelijk natuurlijk deelde ik hem het mooije nieuwtje mede, dat ik zeer naar mijn zin met een quartier geslaagd was. | |
[pagina 142]
| |
‘Et sans nous consulter? Ah, Mademoiselle, ce n'est pas gentille! Et dans quel quartier de la ville?’ ‘Ici même, deux rues d'ici.’ ‘Oh! On ne trouve pas dix honnêtes femmes dans cette rue là!’ ‘Ce n'est rien, on en trouvera onze alors!’ ‘Ah! Quelle tête Hollandaise! Pas moyen de vous convaincre! Allons voir votre ami Cabel!... N'est ce pas ce gentille Monsieur là, qui a volé votre portrait?’ ‘Oui.’ En met een schaterlach van zijn stoel opspringende: ‘Allons! Partons! vite, vite, il sera enchanté de vous revoir!’ Er was iets zoo duivelachtigs in de combinatie van die losse phrases, en vooral in de wijze waarop hij ze zeide, dat ik niets antwoordde, maar mij schrap zette voor de entrée bij Cabel, welke zóó plaats had. Een klein kamertje vol dames, die bij een piano stonden te zingen, een heer op een canapé in een hoek, die luisterde. Ik binnenkomende: ‘Monsieur Cabel?’ De Heer: ‘C'est moi, Madame.’ Ik. ‘Est-ce que je pourrais vous parler un instant s.v.p.’ Hij boog zonder te antwoorden en gaf een wenk aan de dametjes, die één voor éèn de deur uit dwaalden. Toen kwam eindelijk ook *** te voorschijn. Cabel zag ons beide aan alsof hij niets van het bezoek begreep en voegde *** met een kwaad gezicht, heel kortaf, toe: ‘Ah c'est vous, Monsieur? ... Je ne croyais pas que j'aurais eu l'honneur de vous revoir.’ ‘Mais sans doute ... sans doute ... comme je vous avais bien promis ... Mademoiselle n'a pas pu venir ... c'était convenu...’ ‘C'était convenu pour le mois d'Avril’, voleindigde ik de phrase, waarin hij stikken bleef, ‘et nous sommes encore au mois de Mars. Il me semble que vous n'avez pas de reproches à nous faire, car je suis plus qu' exacte.’ ‘Je ne vous en fais pas, Madame!... Mais je ne comprends plus... Pardonnez moi, Madame, assayez-vous... je vous en prie... excusez moi... de vous recevoir ainsi... mais je ne me sens pas bien... Je suis malade... je ne me suis pas habillé anjourd'hui’... enz. enz. enz. ‘Oh, moi, je ne vois rien de tout cela!’ enz. enz. enz. en eindelijk zaten wij! Toen begon ik: ‘Monsieur, je suis élève de Monsieur Steveniers, et c'est mon Professeur, qui m'envoit chez vous, pour vous prier de m'apprendre les roles de mon répertoire.’ Hij zeide niets, maar zag *** met zóó veel verbazing aan, dat deze de oogen neersloeg, en op de planken tuurde, alsof hij ze percéren wilde. Ik lachte sous cape om die twee gezich- | |
[pagina 143]
| |
ten, welke ik geen van beide uit het oog verloor en vervolgde dood kalm: ‘Probablement vous devez m'entendre avant de m'accepter comme élève?’ ‘Mais non, puisque vous venez pour apprendre vos roles, je suppose que vous savez chanter. Quelle voix avez-vous?’ ‘Mezzo soprano, Stoltz.’ ‘Vous savez vocaliser?’ ‘Oui.’ ‘Alors nous pouvons commencer les études quand vous voudrez.’ ‘Oui, mais avant toute chose, parlons affaires.’ En zijn prospectus uit mijn zak halende: ‘C'est bien là votre prospectus?’ ‘Oui, madame.’ ‘Et votre prix est de fr. 150 par mois?’ ‘Oui, Madame.’ ‘C'est convenu. Les voici. N'en parlons plus, car je déteste les affaires! Et maintenant pour les jours et les heures des leçons?’ ‘Venez demain, si vous pouvez.’ ‘Demain?... non, ce n'est pas possible, ni après-demain non plus...’ ‘Samedi alors?’ ‘Non, lundi plutôt, car j'ai beaucoup à arranger encore avant d'être un peu chez moi ici. Et comme j'ai l'habitude d'être mon propre homme d'affaires...’ Dáár werden weer een paar blikken gewisseld, die mij tout simplement aan het lagchen maakten, zoodat niemand meer iets zeide, totdat Cabel eindelijk *** aansprak met de woorden: ‘Et l'autre dame, dont vous m'avez parlée?... Est-ce que vous ne m'avez pas dit...’ ‘Ah, oui!... pardon... c'était une erreur... je n'avais pas compris...’ Ik hielp hem maar weer uit de benaauwdheid, - door te zeggen dat *** op het conservatoire had willen gaan, om tevens piano te leeren, - anders stikte hij nog! Toen wij opstonden om heen te gaan, stoof Cabel verward van het eene kastje naar het andere, ‘un morceau de papier... je vous donnerai une reçue.... attendez-ici!!...’ ‘Non, ce n'est pas nécessaire! Si vous voulez être voleur pour cent cinquante francs, soyez-le!’ Zóó eindigde dat eerste bezoek, even comique als het begonnen was, met het volgende aveu van mij: ‘Non, je n'ai rien décidé du tout, j'ai déjà consulté tant de personnes sur ma voix, et l'opinion émise par les meilleurs juges a été tellement contradictoire, que j'ai fini par me dire que je ne demanderais plus conseil à personne, mais que je tacherai de juger moi-même, s'il vaudra la peine de continuer mes études: oui, ou non. Aussi | |
[pagina 144]
| |
je vous avoue franchement que je ne viens que pour quatre mois, et que ce n'est qu'un simple essai que je fais.’ De twee gezigten waren weer impayable! Wat zij vroeger verhandeld hadden wist ik niet, maar ik zag wel dat ik de eene of andere affaire had doen mislukken en dat *** daarvan het victime was. Op straat waren zijn eerste woorden dan ook: ‘Ah! Mademoiselle, quelle femme, quelle femme vous êtes! Sans pitié, sans considération pour personne!’ ‘Pourquoi cela? - Je n'ai rien fait du tout!’ ‘Ah! Pauvre Monsieur Cabel, comme vous l'avez arrangé!’ Wat had hij gaarne ‘Pauvre ***!’ gezegd, maar dat durfde hij niet. En eenige dagen later Cabel: ‘Je n'oublierai jamais l'impression que vous m'avez faite ce premier jour! Je n'en reviens pas! J'étais tont étourdi, je ne comprenais plus... Et ce Monsieur qui vous accompagnait.... il est de vos amis?... Vous le voyez beaucoup?’ ‘Sa femme est mon amie.’ ‘Sa femme? Mais sa femme n'est plus jeune?’ ‘Au contraire, et bien joli encore!’ ‘Pas possible! Voyons... mais lui il est vieux, il est laid, il a 60 ans, cet homme! Et sa femme est jeune et jolie, et il la garde pour lui tout seul?’ .........................
Mina.
Dezen bief heb ik niet verzonden. |
|