Aan Denzelfden.
Parijs 16 Junij 1870.
Beste Papa!
Ik vind het zóó mooi dat gij ons hier eens wilt komen opzoeken, dat ik dadelijk aan Madame *** gevraagd heb of zij nog een kamer voor u open had; en daar zij er op onze étage, 1er, voor het oogenblik twee heeft, waarvan zij er eene voor u disponible kan houden, zoo schrijf ik u dit zoo spoedig mogelijk, opdat gij hier zoudt kunnen komen, alvorens *** te inviteren.
.........................
Als gij hier zult zijn, hoop ik dat gij eens mee zult gaan naar mijn meester, om de les eens bij te wonen. Wij zijn dáár met ons twaalven of veertienen élèves, en moeders, en tantes, van alles enfin, en het is heel aardig om het opvoeren van geheele scènes te zien bij dag, en in gewone kleeding. Als wij iets nieuws leeren, krijgen wij les in een cabinetje à part, en zijn wij alleen met Cabel en het accompagnateurtje, anders zijn wij in de groote zaal, waar een soort van théatretje gemaakt is, om de élèves aan de scène te gewennen.
Het spijt mij dat die arme Steveniers nog altijd blijft sukkelen.
.........................
Mina.
P.S. Als gij hier komt, wilt gij dan wat thee mêebrengen voor uw déjeuner? Want wij hebben er geen.
.........................