wit en koud. Overigens is zij kalm en geen woord, geen beweging verraadt wat er in haar ziel omgaat.
De resident treedt met een glimlach om de lippen de voorgalerij binnen en beeft licht terwijl hij de hand zijner bruid in de zijne vat.
‘Zal zij mij gelukkig maken?’ vroeg hij zichzelven met eenige twijfeling af, en toen hij zijn oog vragend op zijn schoone Louise vestigde, ging hem een koude rilling door de leden, terwijl hij zichzelven verzekerde dat haar buitengewone schoonheid ruimschoots vergoeden zou hetgeen zij aan verstand of hart ontbreken mocht.
‘Zal het mij mogelijk zijn dien man gelukkig te maken?’ waren ter zelfder tijd de gedachten der bruid, en toen zij haar donker oog onzeker over de menigte liet weiden, trof haar de zachte, treurige uitdrukking van Henri's edel gelaat en ook haar ging een koude rilling door de leden, terwijl zij haar blikken nedersloeg en zichzelve ontkende immer iets om haren neef gegeven te hebben.
Arm meisje! Hoevelen handelen als gij, en werpen zich met een bloedend hart in de armen van een man die haar onverschillig is! Hoevelen brengen, als gij, aan een fortuin, aan een rang het geluk van gansch haar leven ten offer en verloochenen, vergeten, versmaden zichzelven en anderen voor een denkbeeldige grootheid, die haar waarde verliest zoodra men gevoelt haar bereikt te hebben!
En gij, dwaze man! gij die de menschen kent en voor wien de wereld niet nieuw meer is, gij die geen jeugd, geen onervarenheid, geen plichtbesef ter uwer verontschuldiging