In dienst van de 'Koninklijke'
(1974)–Gerrit Krol– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 66]
| |
getallen waar hij mee werkte juist waren. Ik moet trouwens eerst vertellen dat ik, binnen de computerafdeling, was overgegaan van de afdeling verwerking naar de afdeling produktie; dat wil zeggen, mijn diepzinnige bemoeienis betrof voortaan niet meer de Aluminium City tussen de cactussen in de woestijn, maar de donkergroene wereld van struikgewas, pompen, water, olie en regen die we ‘de velden’ noemden. Omdat ik nog nooit met juiste getallen had gewerkt, verwonderde ik me over het voornemen van Uitendaal, ofschoon ik dat wel voor me hield, want er was natuurlijk reden genoeg om me eerst over me zelf te verwonderen. Waarom legde Uitendaal zo alle nadruk op juiste gegevens? Waarom kon hij zeggen: een gegevensbestand waarin ook maar één getal onjuist is, is geen bestand? Waarom kwam deze definitie niet van mij zelf? Het antwoord luidt dat een bestand niet hetzelfde is als een model. Een bestand is geschiedenis. Een model is toekomst. Het is interessant daaruit op te maken dat voor een raffinaderij de toekomst en voor een produktieveld het verleden het belangrijkst lijken te zijn. De verklaring van deze vreemde voorstelling is dat een veld, zo hard produceert als een raffinaderij trekt: twee rijtuigen waarvan het voorste de weg zoekt en het achterste een spoor nalaat. Een tweede verklaring is dat een raffinaderij een samenstel van mobiele eenheden is, elke dag te veranderen, terwijl een olieveld hoofdzakelijk in de aarde is ingebouwd en niet zo makkelijk is in te stellen op de, onverwachte, komst van een tanker of afnemer. Als een olieveld zich ergens op instelt, dan stelt het zich in op zich zelf, wat je dan veroudering kunt noemen. Welnu, hoe iets veroudert, in welke mate en waar, dat is iets wat je heel goed, elke dag als nodig is, kunt meten. Aan de hand van deze metingen kun je bepalen hoe, waar en in welke mate je de veroudering van dat veld kunt | |
[pagina 67]
| |
tegengaan, beter dan dat je in een raffinaderij de wijze van verwerking kunt voorzien, wat leidt tot de derde verklaring die dan ook de meest eenvoudige is: je zult alleen, om te weten wat je doen moet, elke dag/week/maand alles wat er gebeurd is, opgeschreven moeten hebben en als je iets verkeerds hebt opgeschreven, dan zul je, als gevolg daarvan, ook iets dóén dat verkeerd is, wat in de wereld een normale gang van zaken is, maar er zijn gebieden waar, als er iets verkeerd gaat, het aanwijsbaar verkeerd gaat.
Jan Uitendaal, die verdomd goed wist wat hij wou, op zijn manier, nam me mee naar de Campos Orientales. Zo passeerden we onder andere El Tigre, een echte oliestad, ongeveer honderdvijftig km ten noorden van de Orinoco. Een stel kruispunten met benzinepompen. Zilverkleurige olieleidingen liepen er door de straten en verder was er geen mens te zien. Een stad zoals naar mijn idee, toen, een stad moest zijn: kleurloos, leeg en heet. Een stad waarin een film zou kunnen spelen...
Het is ongeveer zes uur. De zon ligt op de horizon, als we in Soledad aankomen. Bienvenido en Soledad. Bestaat volgens de kartonnen poort boven de weg 200 jaar. 1766-1966. De feesten zijn al een jaar voorbij. De straten zijn leeg. Tegen een deurpost staat een vrouw met een kind op de arm. Uitendaal stopt, ik vraag naar een hotel. We rijden verder, bij een benzinepomp vragen we weer en we komen, door een paar kuilen, of grachten, door een straat die bijna verduisterd wordt door de draden van de elektriciteit, bij een hotel. Er is een kamer, twee kamers. Uitendaal rijdt de auto het erf op.
Soledad. Eenzaamheid. Ik zit in de tuin met een glas bier. De straat in het laatste zonlicht, de huizen. Oranje, groen, | |
[pagina 68]
| |
blauw, vierkant, getralied naar het Spaanse voorbeeld geloof ik, maar al die kleuren! Er komt een klein meisje voorbij met een kip onder elke arm. Uit een huis komt een varken. Twee jongens op nieuwe, blinkende fietsen. Veel fietsen in deze streken. Als het donker is loop ik in mijn eentje door de straten. Het is stil. Groepjes mannen die me groeten, ik groet ook, loop door. Ik loop langs de huizen en kijk overal naar binnen, zo kom je een hoop te weten. Felgeschilderde, kale vertrekken, lampen van 1000 Watt, vrouwen met krullers in het haar, want morgen is het zondag. Televisie, Heilige Maagden, kruisen. Bij een autowerkplaats is vertier, muziek onder de kapotte palmen, meisjes. Meisjes die zitten op het muurtje, er staan een paar jongens voor, de duimen achter de broekriem, kleurige, gesteven overhemden. Ik loop erlangs, blijf staan voor een winkel met radioapparatuur, en ga nog een keer terug, om de meisjes te zien met hun zwarte tot het middel hangende haren. Indiaanse, bijna Japanse koppen. Ik smeer 'm naar het hotel. In de tuin zit Uitendaal in gesprek met een officier van het leger. Daar zit ik een poos bij, dan ga ik naar boven, naar mijn kamer. Ik zet de machine aan, de koude lucht begint te stromen en voor het raampje staande heb ik het uitzicht over de daken. Een paar blaffende honden in de verte en ik denk aan de mensen die hier hun bestaan vinden. Ik denk aan de mogelijkheid me bij hen te voegen, ook in zo'n huis te wonen - met een stil, bruin meisje dat voor mij zorgt. Wat zou ik moeten worden? Onderwijzer? Schrijver? Ik zou kronikeur willen zijn, de geschiedenis van het plaatsje beschrijven, teruggaan tot 1766, toen een paar mannen uit de Pruikentijd hier hun spa in de grond zetten.
Een week later zaten we in de Campos Occidentales, bij het meer van Maracaibo. Zaten we onder de palmen van | |
[pagina 69]
| |
het Hotel del Lago en keken we uit over de honderden torens die daar, zoals bekend, in zee staan. Een bruin, stevig meisje dat op ski's tussen een aantal van die torens een slalom uitvoerde, bracht Uitendaal er niet van af mij te zeggen dat je om een bedrijf goed te kunnen besturen, moet kunnen beschikken over mensen die van nature beweeglijk zijn en veranderlijk, dat vergroot je slagvaardigheid, maar je moet tevens de beschikking hebben over mensen die het best op dreef zijn als alle dagen een beetje op elkaar lijken, dat maakt je bedrijf solide. Snelheid. Zekerheid. Deze twee. Snelheid in een bedrijf bereik je door mensen over te plaatsen. En zekerheid bereik je door mensen te laten zitten. Dat was de filosofie van Uitendaal, op die middag tussen de regenboogkleurige olieplassen, waarvoor ik hem hartelijk dank zei.
Het idee dat iemand die uit eigen beweging een kraan dichtdraait... ook een manager is.
In één week hadden we meer gezien dan ik alleen met mijn geschrijf in een heel jaar gezien zou hebben. Tevreden waren we omdat we wisten wat we het komende jaar gingen doen: het werkvolk de techniek van het meten bijbrengen door het ze af te nemen en het door een computer te laten doen, want zonder nauwkeurige en op de daarvoor opgegeven tijd uitgevoerde metingen geen goede cijfers en zonder goede cijfers geen goede voorspellingen.
Een half miljoen metingen, had hij gezegd. Ik had aan twee dagen naar buiten kijken en nadenken genoeg om voor me zelf vast te stellen dat die numerieke restauratie voor degene die dat moest doen toch niet zo'n aantrekkelijk werk was; het was veel eerder een ontzettend klotewerk. |
|