beerde. Op Curaçao was het zo heel anders. Hoewel... Ik hield te middernacht magneetbanden voor hem op, als eertijds onze grootouders voor elkaar de wolstreng, waarvan het eindeloos lint op de grond lag.
En toen dat tuinfeest. Zoveel mensen waren er in die tuin, dat ik de gastvrouwe, Alice, met haar versnaperingen rustig langs me heen kon laten gaan. Ik besteedde geen bijzondere aandacht aan haar. Veeleer was ik nieuwsgierig naar wat zich afspeelde op steenworpafstand tussen Laura, mijn vrouw, en Fiango.
Ik zag Laura schilderachtig, met terzijde gezwenkte knieën, op het gras gezeten, de stola om haar blote schouders, lachend naar hem opkijken. Hij stond recht voor haar, heftig bezig met zijn armen een verhaal te vertellen, onschuldig als een scholier, maar even later zat hij ook in het gras, en nóg even later zat hij met de arm om haar heen, genoten ze samen van het uitzicht en van de stille paraplu's van vuurwerk die telkens weer over de vallei daalden, en kusten ze elkaar...
Nu kon ik eindelijk naar Alice gaan. Eindelijk Alice in de armen nemen, maar Alice had het te druk met het rondbrengen van allerlei op pennen gestoken vleeslekkernijen. ‘Take it.’ ‘Careful.’ ‘Got it?’
Heimwee. Een onbedaarlijk verlangen naar die Engelse film waarin een zelfde vrouw zo meeslepend over het doek bewogen had dat, als bij de hond van Pavlov, mijn gedrag alleen maar een willoos gevolg leek te zijn van wat er zich voor mijn ogen afspeelde en wat er, dientengevolge, diep binnen in mij aan de gang was: Alice, in lang, beweeglijk textiel, scheerde voorbij. En in plaats dat ik opstond en haar meehielp - kwam ze terug, trakteerde ze mij. ‘Got it?, careful.’ Als een hondje, zo werd ik door haar gevoerd.
‘Anhelar’ is het Spaanse woord. De geïnhaleerde ‘h’ sug-