graag, vooral als ze zelf een beetje steun kunnen gebruiken; uit de conversatie die we voerden, leidde ik af dat vrouwen in het algemeen, net als wij, mannen, behoefte hebben aan duisternis, wat zij dan ‘mystiek’ noemen, of ‘gevoel’ als het hun zelf betreft, maar veel minder de neiging hebben om zelf uit te vinden wat die duisternis betekenen kan. Als ze maar ‘gelukkig’ zijn.
‘X’ betekent x, zo luidt de hoofdwet van de semantiek, een op dat ogenblik nog niet overal onderwezen vak. Deze wet leerde mij dat alles op papier werkelijkheid behoeft om ook maar iets te kunnen betekenen. Alles was relatief; niets lag vast, ook onze loopbaan niet. Gelukkig, vonden wij. Kwamen we 's morgens op kantoor, niet met een aktentas, maar met een boodschappennetje of een vliegtasje van de panam. Vrij. Vol zelfvertrouwen omdat we al zoveel wisten.
Pratt wilde dus een Nederlandse vrouw en hij wilde ook manager worden. Ik merkte op dat ik nooit manager zou kunnen worden omdat ik ‘geen kijk had op geld’. Pratt antwoordde, achterovergeleund, de armen over elkaar, dat hij, in dat geval, iemand in dienst zou nemen die wél kijk had op geld. Hij vertelde ons dat het in dit verband belangrijk was goed Engels te kunnen spreken. We zouden meer moeten oefenen. Hij zelf wilde, zei hij, daarin wel het goede voorbeeld geven en zo kwam het dat wij elke middag, als we niet in Leiden zaten, van drie tot vijf Engels met elkaar spraken.
Het was Pratt ook die mij aanried een cursus Chemical Engineering te volgen. Dat had hij óók gedaan, een bekende cursus. Kon je in een jaar doen.
Voorlopig volgde ik het spoor van Weys, en bleef, met hem, mij verdiepen in de vectoranalyse, nulruimtes, lege nulruimtes en niet-lege nulruimtes, duale ruimtes, convexe