Huiselijke poëzie(1999)–Ellen Krol– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende W.H. Warnsinck Klacht op de verjaardag mijner echtgenote Gewenste dag! Gij kwam niet, ach! zoals in vroeger tijden, toen ik, in 't kloppend hart verheugd, met vriend en maag, in dankbre vreugd u aan 't genot mocht wijden. 't Genot verdween, de vreugd is heen en keert tot ons niet weder: deez' feestdag wordt een dag van rouw en op uw krankbed, dierbre vrouw! zinkt al mijn blijdschap neder.- Ik zie haar strijd en wat zij lijdt, ik hoor haar bange klachten: maar hoe die lieve kermt en klaagt en vruchtloos mij om bijstand vraagt, niets kan haar teed verzachten. Wat is 't een smart voor 't lijdend hart [pagina 121] [p. 121] alléén de last te dragen: mijn dierbre! ja, de nood klimt hoog, 'k voel tranen drijven in mijn oog, ik moet, maar durf niet klagen. Wat zware kamp, wat dubble ramp, 'k moet troosten onder 't treuren! De lach moet zweven in mijn oog, maar droefheid fronst de wenkbrauwboog, 'k voel mij de borst verscheuren! Ach! dierbre vrouw! gij kunt mijn rouw, mijn lijden niet beseffen- zo eens deez' dag uw sterfdag waar'!... 'k Bezweek dan in een strijd zo zwaar, kwam mij die slag re treffen. Rampzalig lot! Moet zij, o God! op haar verjaardag sneven? Genaakt welhaast haar jongste nood?... Zinkt zij in de armen van de dood?... Wat heb ik dan aan 't leven! Onschuldig kroost! Weleer mijn troost en wellust mijner dagen; onnoozlen! ach, gij voelt het niet, hoe fel de pijlen van 't verdriet mij door de boezem jagen. [pagina 122] [p. 122] Als moeder sterft, als gij haar derft, wat is dan u beschoren?... Nooit vindt gij zulk een moeder weer; zinkt zij in 't stof des doods terneer, dan hebt gij 't al verloren. Verhoed, o God! dat schrikklijk lot, zie op mijn telgjes neder! Laat hen niet zonder hulp en troost, Erbarmer! 'k smeek u voor mijn kroost, schenk hun de moeder weder! Geliefde vrouw! Hoe klimt mijn rouw als ik uw sponde nader; één troost slechts rest mij in 't verdriet, één rustpunt dat mij overschiet: ‘God blijft toch altijd Vader.’ Ja, wat Hij doet is wijs en goed, Zijn liefde wekt vertrouwen: Hij spreekt: het leed is doorgestaan, de nacht verdwijnt, de dag breekt aan, en 't hopen wordt aanschouwen. Vorige Volgende