Nieuwe streken van koniman Anansi
(1989)–Ismene Krishnadath– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
De zingende spinnenfamilieHet was weer kommer en ellende bij de familie Anansi. Vanaf de straat kon je het gekreun van de Anansikinderen horen. Ze hadden honger! Hun moeder, Makoeba, hield het niet meer uit. ‘Jo luie donder van een Anansivent!’ riep ze boos tegen haar man. ‘Wat voor vader ben jij? Waarom ga je geen werk zoeken, zodat je kinderen kunnen eten!’ Anansi sprong uit zijn hangmat.
‘Jo, luie donder van een Anansivent,’ riep Makoeba boos.
| |
[pagina 2]
| |
Als Makoeba boos werd, kon hij niet thuisblijven. Ze raasde en tierde dan zodanig dat de pannen en scheplepels hem om de oren vlogen. Maar ze moest toch weten dat hij echt zijn best gedaan had om werk te vinden. ‘Makoeba,’ zei hij verongelijkt, ‘eergisteren ben ik naar de koning geweest om te vragen of hij een tuinman nodig had. Weet je wat hij zei?’ - Nee Anansi, ik wil je niet meer. Drie maanden geleden heb je al mijn orchideeën geplukt en op de markt verkocht. - Makoeba wist het weer. Wat hadden ze toen kunnen eten met het geld van de orchideeën. Een hele week alleen maar lekkernijen. Pom, pastei, bruine bonen, roti, bami, nasi, heri heri. En dat was nog niet alles. 's Middags mochten de kinderen jilebi kopen en voor de zondag had ze een grote fiadu gebakken. Ja, ja, wat een tijd was dat geweest. De gedachte aan al dat eten liet haar maag luid knorren. ‘Anansi,’ zei ze, ‘je zal toch weer aan het werk moeten. Alles van toen is al op.’ ‘Ja Makoeba. Dat begrijp ik. Gisteren ben ik bij Salim Sekrepatoe geweest om te vragen of ik op zijn bananenplantage mocht werken. Weet je wat hij zei?’ - Nee Anansi, ik wil je niet meer. Toen je twee maanden geleden voor me werkte, ging je elke dag stiekem met een bos bananen naar huis. - Anansi glimlachte. ‘Weet je nog, toen we zoveel bananen aten. Groene bananen, rijpe bananen, baka bana, pisang goreng, grietie bana, tom tom.’ Op het laatst waren de kinderen krom gaan lopen van al die bananen die ze hadden gegeten. ‘Ja, ja.’ Makoeba knikte ongeduldig. Ze herinnerde het zich, maar dat maakte haar buik niet vol. Haastig vervolgde Anansi: ‘Vanmorgen, toen jullie allemaal nog sliepen, ben ik naar Kees Kakkerlak gegaan. Ik wilde hem vragen of ik kon | |
[pagina 3]
| |
helpen met schaafijs verkopen. Maar toen hij me zag aankomen, heeft hij zijn deur gesloten. Door het raam riep hij me toe: - Ga weg Anansi, ik ben nog niet vergeten dat je mijn flessen orgeade hebt verruild voor flessen waterige melk. - Makoeba zuchtte. Dus daar had Anansi die flessen orgeade vandaan. De orgeade was heerlijk zoet geweest. Toen de kinderen de stroop hadden geproefd hadden ze gejuicht. Anansi had gezongen: Mi na koniman Anansi,
Ay mi boy, tyek fa mi moy
luku fa mi fut' e dansi.
Mi na moy moy boyGa naar voetnoot*
En toen had de familie Anansi er een feest van gemaakt. Ze hadden gezongen en gedanst in de keuken. De buren waren komen kijken en ze hadden luid geapplaudiseerd toen Fientjolis, de jongste van het stel, een break-dance nummer had weggegeven. Plotseling greep Anansi Makoeba vast. ‘Dat is het! Dat is het, Makoeba! Als niemand mij meer werk wil geven begin ik mijn eigen zaak. Ik ga in de showbizniz.’ Makoeba keek hem niet begrijpend aan. ‘Hoe bedoel je?’ Anansi klopte op zijn borst. ‘Ik word manager van de Zingende Spinnenfamilie. En ons eerste optreden is vanavond bij Ba Tigri. Hij is jarig en hij geeft een feest. Laat me hem direkt gaan melden.’ Anansi spoedde zich naar het huis van Ba Tigri. Daar aangekomen riep hij met zijn liefste stem: ‘Ko, ko, ko, ko, ko, Ba Tigri, ben je thuis?’ Toen Ba Tigri Anansi zag, trok hij direkt een zuur gezicht. Haastig zei Anansi: ‘Ba Tigri, ik weet dat je boos bent omdat | |
[pagina 4]
| |
ik vorige week wat sinaasappels uit je tuin heb geplukt. Ik was vergeten om je toestemming te vragen. Om het goed te maken zal ik je een geweldig cadeau voor je verjaardag geven. Vanavond zal ik met mijn showgroep “De Zingende Spinnen” gratis voor de muziek zorgen.’
‘Ba Tigri, wees niet meer boos. Ik ben het goed komen maken.’
Ba Tigri zijn gezicht klaarde helemaal op. De goedkoopste muziekgroep had al duizend gulden gevraagd om op te treden en een feestje met platen was lang niet zo leuk als één met echte muziek. | |
[pagina 5]
| |
‘Oh, Anansi, dat is geweldig man! Zoiets had ik van jou helemaal niet verwacht!’ ‘Kom nou, Ba Tigri, je weet toch dat ik je altijd een fijne vriend heb gevonden. Leen me nou maar even je pick-up, dan kan ik de muziekinstrumenten halen.’ Ba Tigri, die helemaal in zijn sas was, bracht Anansi naar de garage. Luid toeterend reed deze even later weg. Thuis aangekomen riep Anansi luid: ‘Kinderen, instappen! We gaan naar het feest van Ba Tigri. Makoeba, neem extra kleren voor de kinderen mee, want na het feest gaan we twee weken bij Tante Helena in Nickerie blijven.’ Toen iedereen was ingestapt gooide Anansi nog zijn oude gitaar, een nijptang en een piepklein zaklantaarntje in de bak van de pick-up en zo gingen ze op weg naar het feest. Daar sloegen ‘De Zingende Spinnen’ ontzettend in. Anansi speelde het ene lied na het andere op zijn gitaar en binnen een mum van tijd gooide iedereen zijn benen los op de dansvloer.
Break-dance!
Na twee uur kondigde Anansi een pauze aan. Iedereen hijgde van plezier. In de pauze konden de aanwezigen op hun gemak een lekkere portie nasi met saté verorberen. Maar voor het zover was zou de grootste artiest aller tijden, Fientjolis Anansi, zijn beroemde break-dance nummer weggeven. | |
[pagina 6]
| |
Anansi zette een break-dance plaat op en trok zich terug achter de gasten. Toen niemand meer op hem lette rende hij naar de keuken. Daar was Ma Tigri met een paar vriendinnen al bezig eten op te scheppen. ‘Vlug, vlug,’ riep Anansi, ‘deze break-danceshow mogen jullie niet missen.
Break-dance!
Gaan jullie snel kijken. Ik let hier wel op.’ De dames lieten zich dit geen twee keer zeggen. Weg waren ze! Supersnel ging Anansi aan het werk. Grote schalen met rijst, vlees en salades verdwenen vakkundig naar buiten. In de bak van de pick-up. Daarna waren de emmers met gemberbier en stroop aan de beurt. Ook een krat bier en een krat soft gingen mee. Tenslotte graaide Anansi nog wat flessen rum en whisky weg. Binnen tien minuten had hij alles ingeladen. Toen pakte hij zijn nijptang en zaklantaarn en rende weer naar binnen. Via de wand kroop Anansi op zijn spinnepoten naar het gat van de vliering. Op de vliering was het donker. Anansi knipte zijn zaklantaarn aan. Er lagen dikke draden op de vloer van de vliering. Anansi pakte de dikste draad en knipte die met zijn nijptang door. Er gebeurde niets. ‘Hè,’ | |
[pagina 7]
| |
zei Anansi, ‘nou ja, weer proberen.’ Hij knipte weer een draad door.
Grote schalen met rijst, vlees en salades verdwenen vakkundig naar buiten.
Nu gebeurde het. Het licht viel uit. Beneden klonk luid geschreeuw en gegil. Anansi deed zijn zaklantaarn uit en kneep zijn ogen even dicht om te wennen aan de duisternis. Vlug klom hij weer door het gat van de vliering. Over het plafond kroop hij tot boven de plaats waar ‘De Zingende Spinnen’ stonden. Via een spinnendraad gleed hij naar beneden. Hij greep Fientjolis bij de schouders. ‘Vlug, vlug,’ riep hij fluisterend, ‘naar de pick-up. Makoeba, kom, trek die | |
[pagina 8]
| |
kinderen mee.’ En de spinnenfamilie rende holder de bolder naar buiten, de pick-up in. Met een reuzesprong kwam Anansi achter het stuur terecht. ‘Kinderen,’ riep hij, ‘hou het eten vast!’ En met een vaart stoof de pick-up weg. De familie Anansi ging twee weken feestvieren in Nickerie, ver weg van de woedende Ba Tigri.
Met een vaart stoof de pick-up weg. De familie Anansi ging twee weken feestvieren in Nickerie.
|
|