Hij kon zelfs een aardig mondje meepraten.
‘Vertel nog eens zo'n mop’, moedigde hij Milton aan.
‘Sure’, antwoordde Milton, die van Trinidad en Tobago was. ‘Ik ken er nog wel één, als de rest die ook wil horen.’
‘Yes, yes!’, klonk het als uit één mond.
‘Oké guys’, grijnsde Milton. ‘Een dief was 's nachts, terwijl iedereen sliep, een huis binnengedrongen. De dief deed zijn flashlight aan om te zien wat er van zijn gading kon zijn. Terwijl hij bezig was de televisie los te koppelen, klonk plotseling een lage stem: “Iemand kijkt naar je!” De dief schrok. Hij deed snel zijn flashlight uit en verschool zich achter de sofa. Maar er kwam niemand en het bleef verder ook stil. De dief deed zijn flashlight weer aan en kwam achter de sofa vandaan. Hij sloop naar de televisie en begon de kabels van de televisie op te rollen. Toen was de stem er weer: “Iemand kijkt naar je!” Paniekerig zwaaide de dief met zijn flashlight rond, om te zien waar de stem vandaan kwam. Uiteindelijk zag hij in de hoek van de kamer een papegaai op een stok. “Iemand kijkt naar je!”, herhaalde de papegaai. De dief was opgelucht. “Stomme papegaai!”, foeterde hij. “Sprak jij al die tijd?” De papegaai danste op de stok en antwoordde: “Ja! Pas maar op dief!” De dief maakte een tyuri en sneerde: “Stomme vogel, wie denk je wel dat je bent?” De papegaai antwoordde: “Niemand!” De dief grinnikte: “Niemand? Welke mensen noemen een papegaai Niemand?” De papegaai krijste luid: “Dezelfde die hun gevaarlijke dobermann Iemand noemen! Kijk, de hond wacht bij de deur!” Zo werd de dief gepakt.’
De jongens rolden over de grond van het lachen. John, de leider van het kampgebeuren, gaf Milton een compliment. ‘Jongen, je bent een geweldige moppentapper! De beste van de avond.’ De scouts floten, stampten met hun voeten en applaudisseerden om hun waardering voor Milton te tonen.
Toen het weer rustig was, zei John: ‘We gaan zo door met het volgend onderdeel op ons programma. Storytelling! Maar eerst allemaal opstaan voor het zingen van ons kamplied.’
Nadat de jongens uit volle borst het kamplied hadden gezongen, gingen ze weer zitten. Op de vraag van John wat voor verhaal ze wilden horen, brulden ze: