Even bedacht hij dat hij liever zijn vader kon gaan halen. Dit was tenslotte real life, geen game. Maar de slaapkamer van zijn ouders was helemaal aan de andere kant van het huis.
Hé! Jaden bukte zich en maakte zich zo klein mogelijk naast het gasfornuis. Er was een man buiten! Hij had zijn hand als steun tegen de buitenmuur gezet en even door het raam van de keuken naar binnen gekeken. Het had een haar gescheeld of hij had Jaden gezien. Met een hart dat tegen zijn ribbenkast bonkte, luisterde Jaden aandachtig. De man was bezig de gasbom te verwijderen.
Moest hij toch zijn vader gaan roepen? Dan zou hij terug door de keuken moeten gaan. De kans was groot dat de dief hem zou zien. Dat was dus geen optie.
Moest hij schreeuwen? Nee. Want de dief kon een pistool bij zich hebben en hij zou zeker niet twijfelen om te schieten. Jaden probeerde helder na te denken, maar het bloed gonsde in zijn oren. Hij hoorde voetstappen buiten, net buiten de keukendeur. De dief was met de gasbom aan het sjouwen en was vlak bij de deur. Toen schoot Jaden iets te binnen. In de game gisteravond was iemand aangevallen door een deur open te stoten. Zonder na te denken draaide Jaden de keukendeur van het slot en stootte die met volle kracht naar buiten.
De deur kwam tegen de dief aan, die van schrik de gasbom liet vallen. Jaden slaakte een kreet, geschrokken van zijn eigen actie en de aanblik van de man.
In een flits zag Jaden dat de man op blote voeten liep, lang en slank was en een verschoten jeansbroek aanhad. Over zijn gezicht had hij een groen-wit gestreept T-shirt gebonden, waardoor je slechts zijn woedende bruine ogen kon zien.
Waarschijnlijk had hij het T-shirt eerder aan gehad, want zijn borst was bloot.
‘Mi o kiri yu!’, gromde de man. Hij sprong lenig op.
‘O nee, wat heb ik gedaan! Stom, stom, stom’, dacht Jaden nog.
Hij moest wegrennen, maar waarheen? In ieder geval weg van die gevaarlijke kerel. Voor zijn pech rende Jaden niet in de richting van zijn ouders, maar terug naar het deel van het huis waar zijn kamer zich bevond. Naast zijn kamer was er alleen nog een bad en toilet. Hij schoot daarheen. Hoe kon hij nu zo stom zijn.