Van de schrik bekomen, begaven ze zich naar de kamer. Wat een rijkdom aan spullen! Beladen met goud, jurken, sieraden, en nog veel meer, vertrok de koopman de volgende morgen.
De eerste nacht droomde Belle over een prins, die zei: ‘Je zal beloond worden. Geloof niet wat je ziet en ga niet weg voor je me hebt gered.’
De droom liet Belle niet los.
Het beest had nooit zijn naam genoemd, dus noemde ze hem maar Beest.
‘Beest houdt een prins gevangen’, dacht ze. Maar waarom had hij in haar droom gezegd dat ze haar ogen niet moest vertrouwen? Terwijl ze hierover peinsde, verkende ze het kasteel. In een kamer vol spiegels ontdekte ze een schilderij. Daarop herkende ze de prins uit haar dromen. Een andere kamer zat vol muziekinstrumenten en er was een bibliotheek vol boeken.
Overdag zag Belle niemand, maar tegen de avond kwam Beest haar opzoeken. Hoewel ze hem eng vond, babbelde ze opgewekt over haar belevenissen van de dag.
‘Belle, wil je met me trouwen?’, gromde Beest eens op een avond.
Vertwijfeld riep ze: ‘Wat moet ik zeggen?’
Wat zou haar antwoord uitmaken? Beest kon toch met haar doen en laten wat hij wilde.
‘Zeg ja of zeg nee, maar zeg het zonder angst’, antwoordde Beest.
‘Nee Beest’, riep Belle vlug, voordat ze niets meer zou durven zeggen.
Die avond droomde Belle weer van de prins. Hij liep in de tuin.
‘Belle, wat ben je onaardig tegen me. Ik zal zo nog lang ongelukkig zijn.’ Toen Belle de volgende dag de tuin verkende, herkende ze elk plekje. Het was precies zoals in haar dromen. Alleen de prins ontbrak.
Zoals gewoonlijk kwam Beest 's avonds op bezoek. Hij stelde Belle dezelfde vraag