A: Nog even en ik heb je ingehaald. Zonde van je mooie hoofd, Hippomenes.
H: Kijk eens wat voor moois ik nog meer voor je heb. (Hij gooit de appel voor haar voeten.)
A: Die wil ik wel hebben om mijn schatten aan te vullen. (Atalanta pakt de appel op, gooit hem in de zak van haar bloes en rent verder.)
H: Het is tijd voor de volgende appel want ze komt weer dichtbij. Deze gooi ik naast het pad tussen de struiken.
A: Die appel glimt daar mooi tussen het groen naast het pad. Ik moet even stoppen om hem op te pakken.
H: De weg gaat bergopwaarts. Mijn benen kunnen niet harder, mijn hart bonkt als bezeten en het zweet druipt van mijn lijf.
A: Haha, hij doet echt zijn best om te winnen. Dat kan ik waarderen, maar ik ben nog lang niet op topsnelheid.
H: Ik voel haar adem in mijn nek. De laatste appel gooi ik in die boom.
A: Laat me maar even in de boom klimmen, dan kan Hippomenes zijn voorsprong weer vergroten. Eigenlijk heb ik zijn hoofd toch liever aan zijn lijf dan los ervan. (Atalanta zit op een tak en bewondert uitgebreid de appel.)
H: Huff, huff! Ik heb geen adem meer. Daar is de eindstreep, maar ik kan niet meer.
(Vlak voor de eindstreep valt Hippomenes op zijn knieën. Met zijn laatste krachten kruipt hij verder. Atalanta springt uit de boom en is binnen een seconde vlak achter Hippomenes. Bij de finish hebben zich tientallen juichende toeschouwers verzameld.)
A: Is die mooie man nog steeds niet over de finish?
H: Aphrodite, help me!
(Atalanta geeft Hippomenes een schop, waardoor hij over de eindstreep rolt.)
A: Gefeliciteerd, je hebt gewonnen en ook bedankt voor de appels.