Les 15 Het meisje met de luciferstokjes
‘Meneer, koopt u lucifers?’
Bevend reikte het meisje de man, die uit de schoenenzaak stapte, een doosje lucifers aan.
‘Gowe, pikin!’, snauwde de man. ‘Ik heb haast.’
Verschrikt deed Sucy een paar stappen achteruit. Het was de avond voor Kerst. In de stad was het gezellig druk. De mensen deden hun laatste kerstinkopen. Overal hoorde je vrolijke kerstmuziek. Sucy had gehoopt een paar dozen lucifers te kunnen verkopen, maar niemand had nog iets bij haar gekocht. Zonder geld durfde ze niet naar huis terug te keren. Dan wachtte haar een flink pakslaag van haar vader. Hij kon heel driftig worden, vooral als hij dronken was.
Een jonge moeder liep voorbij. Ze had een kleuter op de arm en een jongetje van zes jaar naast zich.
‘Mevrouw’, zei Sucy aarzelend, ‘koopt u een doos lucifers van mij?’
De vrouw hoorde haar niet. Het jongetje keek om.
‘Mama, kijk dat meisje in die vieze jurk’, wees hij. ‘Kijk, ze huilt!’
De moeder greep zijn hand en trok hem mee.
‘Kijk voor je’, zei ze streng. ‘Straks val je languit op de grond! Kom, het wordt al donker en het lijkt te gaan regenen!’
Sucy zag inderdaad wat fijne motregen in het licht van de straatlampen. Ook dat nog! Haar lucifers mochten niet nat worden!
De straten in de stad waren verlaten. De winkels waren gesloten. De regen kwam met bakken neer. Een gure wind stak op. Sucy rilde. Het dunne katoen van haar oude jurk bood weinig bescherming tegen de koude avondlucht. Langzaam nam ze een doosje met lucifers uit de tas. Met bevende vingers maakte ze de doos open. Gelukkig, de lucifers waren droog gebleven. Ze pakte een luciferstokje en streek het aan.
Woesh!
Een vlammetje sprong op. Ze voelde de warmte in haar vingers. In het schijnsel van de vlam zag ze een warm, rokerig vuur. Het leek op oma's vuur van boyti. Dat maakte ze 's avonds om de muskieten te verdrijven.