Tigri wist ook niet dat Anansi ze allemaal een cup suiker had gegeven.
Dat mochten ze alleen gebruiken om iets lekkers voor Baas Tijger te maken.
Baas Tijger belde Ma Doifi om te vragen of ze geen suiker nodig had.
‘Nee hoor, Baas Tijger’, riep ze. ‘Ik heb nog meer dan genoeg.’ Tigri wist niet hoe hij het had. Op zo'n manier kon hij zijn prijzen niet verhogen. Erger nog, dan zat hij met al zijn voorraden.
Op de laatste dag van de vierde week riep Anansi de koekjesbakkers en stroopverkopers vroeg 's morgens bij elkaar. ‘We gaan suiker halen’, zei Anansi.
De dieren vertrokken in busjes, auto's, op bromfietsen en twee zelfs op hun racefiets. Toeterend en bellend bereikten ze het huisje van Min. Paniekerig rende de miereneter naar buiten. Wat was dit voor een invasie?
De dieren waren niet te houden. Ze roken de suiker die ze vier weken lang hadden moeten missen. Paard Suikertand duwde Min omver. Stampend rende hij het huis binnen.
Hij gooide een baal op zijn rug. De andere dieren sjouwden suiker naar hun busjes, auto's, bromfietsen en fietsen. Een paar balen braken open. De witte korrels stroomden over de vloer. Snel werd er een andere baal gegrepen, totdat het huisje leeg was.
Daarna vertrokken ze terug naar de stad. Min Miereneter bleef ontredderd achter.
Anansi ging niet naar huis. Hij klopte bij Baas Tijger aan. Die zat onderuitgezakt achter zijn bureau in zijn magazijn. De tafel lag vol onbetaalde rekeningen.
‘Baas Tijger’, zei Anansi medelijdend, ‘ik heb al een paar keer met je gedroomd.
Het is steeds dezelfde droom.’
Tijger ging wat rechtop zitten. ‘Ga ik een lot winnen, Anansi?’, vroeg hij gretig.
‘Nee, nee, Tijger. In mijn dromen zie ik jou steeds zitten zoals vroeger, tussen de balen suiker. Toen alles nog goed met je was. Maar dan komt er een miereneter.
Die steekt zijn lange snuit in jouw balen en zuigt alle suiker op.
Ten slotte zit je erbij zoals nu.