De pop knipperde weer met de ogen en uit het binnenste van haar lichaam kwam een gebarsten stem en die zei:
‘Het gaat nu beter...’
‘Je kan praten’, zei het meisje verbaasd.
‘Jij hebt me dat geleerd. Je sprak vanaf het begin toen je me kreeg zo lief tegen me.’
‘Maar waarom heb je nooit eerder tegen me gesproken?’, vroeg het meisje aan haar pop.
‘Omdat de mensen niet geloven dat poppen gevoel hebben en kunnen praten.
Maar jij hebt de scheur in mijn lichaam zo netjes verbonden dat ik wist dat je geloofde dat ik levend was.’
‘Maar ik had niet gedacht dat je kon praten.’
‘Nu weet je dat, maar vertel het aan niemand. Luister, ik kan nog meer. Ik heb een soort toverkracht. Maar ik mag het maar één keer voor mensen gebruiken. Je mag één wens doen en die zal uitkomen. Denk goed na, want je mag maar één keer wensen.’
Het meisje had met belangstelling geluisterd. Wat zou ze nu wensen? Een kast vol nieuwe kleren, ja. Of een groot poppenhuis met tafeltjes en stoeltjes? Ja... ach nee, dat is alleen voor mezelf, laat ik iets wensen waar de anderen ook blij mee zullen zijn.
Een nieuw huis met een aparte kamer voor iedereen, met aparte badkamer en toilet.
Ja... toch niet, dan is het niet meer gezellig, dan kan ik geen tori meer praten met mijn zusters 's avonds vóór we gaan slapen. Een mooi groot erf, ja, met veel vruchtbomen. Dan kunnen we allemaal spelen. Ja... toch niet. Ons erf is groot genoeg.
Zoveel dingen!!!
Wat moet ik kiezen, wat moet ik doen? Er is zoveel te kiezen, maar als je alles hebt, alles van de wereld, ben je dan gelukkig? Heb je dan vrede in je hart?
Het meisje keek op. In haar ogen was twijfel te lezen.
De pop vroeg: ‘Heb je nog niets gevonden?’
Haar stem klonk gebarsten.
‘Nee, er is zoveel te kiezen, maar ik weet niet of ik gelukkig zal zijn met al die dingen.’