Les 12 Okersoep
De school is bijna uit. Het laatste uur hebben ze tekenles. Raoul heeft een boot getekend. Hij is er niet helemaal bij met zijn hoofd. Hij denkt aan de okersoep die zijn moeder vandaag gekookt heeft. Speciaal voor hem. Hij watertandt als hij eraan denkt.
Juf Rellum blijft even bij Raoul staan.
Ze trekt met een potlood een klein streepje onder de boot.
‘Zie je dat?’, zegt ze, ‘eerst was het net alsof de boot op het water zweefde.’
‘Juf’, zegt Raoul als de juf verder wil lopen. ‘Lust u okersoep?’
Ze kijkt een beetje vreemd op van zijn vraag. Dan zegt ze: ‘Alleen als mijn grootmoeder hem klaarmaakt. Als andere mensen hem klaarmaken, is hij meestal zo loliloli.’
‘Ik ga vandaag okersoep eten’, zegt Raoul. Zijn ogen stralen. ‘Okersoep is voor mij het lekkerste gerecht. Lekkerder dan pom of pastei.’
Als de bel gaat, pakt Raoul snel zijn fiets. Hij moet nog even naar zijn tante om een hand bacoven op te halen. Als hij bij tante Juliet binnenstapt, ruikt hij het al: OKERSOEP!
Tante heeft ook okersoep gekookt!
‘Eet een beetje soep voor je naar huis gaat’, zegt tante.
Raoul laat het zich geen twee keer zeggen. Hij wast zijn handen. Voor je denkt, zit hij aan tafel. Hij slurpt de slijmerige soep naar binnen. Okers, tayerblad, zoutvlees, kip.
Heel speciaal is de cassavetomtom, mmm.
‘Dankjewel tante, het was heerlijk’, zegt hij. Hij doet de bacoven in zijn tas en stapt op zijn fiets. Hij komt langs de straat waar zijn oma woont. Hij slaat die straat in.
Snel even oma gedag zeggen. Oma woont alleen. Ze is altijd blij met bezoek van haar kleinkinderen.
‘Mi boy, kom binnen’, zegt ze. Ze geeft hem een brasa.
‘Ga zitten. Dan krijg je wat lekkers van oma.’
Ze geeft hem een klein blauw-wit kommetje in handen.
‘Okersoep!’, roept hij. Hij denkt aan wat juf Rellum heeft gezegd.