Lezen doet je goed. Leerjaar 5a

[p. 15]

Les 4 Beroepen

‘Mailee, jij bent aan de beurt om aan de klas te vertellen wat jij later wilt worden’, zegt de juf. Mailee gaat voor in de klas staan. ‘Ik wil elektricien worden.

Elektriciteit is belangrijk. Elk huis heeft elektriciteit nodig, ook de school.’

Mailee loopt naar de lichtknop en doet die aan en uit.

‘Zien jullie?’, vraagt ze.

De kinderen knikken. Jacintha steekt haar vinger op.

‘Kan je dan ook auto's repareren? Auto's hebben ook lichten.’

Mailee weet het niet precies. Ze gaat het aan haar oom vragen. Die is automonteur.

‘Interessant’, zegt juffrouw Krishnawati. ‘Je hoort niet vaak dat meisjes elektricien willen worden. ‘Mailee, bedankt.’

Mailee gaat naar haar plaats. Juf geeft Syvano de beurt. Syvano vertelt dat hij modeontwerper wil worden. Hij houdt van kleren en hij houdt van tekenen.

Hij heeft zijn moeder geholpen om zijn uniform te naaien. Hij zou graag een ander soort uniform willen ontwerpen. Hij laat een tekening zien van een groen hemd met een rood hemdzakje. Uit het zakje steekt een geel zakdoekje. De knopen zijn wit.

‘Het lijkt de Surinaamse vlag wel’, zegt Oswald.

‘Dat klopt’, zegt Syvano. ‘We zitten toch op Surinaamse scholen? Maar ik heb nog meer tekeningen. Dan kunnen jullie kiezen.’

Hij laat nog twee tekeningen zien. De leerlingen kunnen het niet met elkaar eens worden welke de mooiste is.

‘Dat hoeft ook niet’, zegt de juffrouw. ‘Smaken kunnen verschillen.

Modeontwerpers moeten daarom creatief zijn en verschillende ontwerpen maken.’

Juffrouw Krishnawati bedankt hem voor zijn spreekbeurt.

Kervin is de volgende.

‘Ik wil dierenarts worden. Ik wil zieke dieren weer gezond maken.’

‘Hoe ben je op dat idee gekomen?’, vraagt de juffrouw.

‘Mijn nichtje werkt als assistente bij een dierenarts. Ik mocht een keertje met haar mee.

Ik mocht een puppy melk geven uit een zuigfles.’

[p. 16]

[p. 17]

‘Weet je ook naar welke scholen je moet, als je dierenarts wil worden?’

Kervin zegt dat hij wel weet dat hij moet slagen voor de muloschool, maar verder weet hij het niet. Juf zegt dat hij dat dan nog op moet zoeken. Daarna roept ze Indira voor de klas.

‘Indira, wat ga jij ons vertellen?’

‘Ik word administratief medewerkster. Ik wil bij mijn vader op kantoor gaan werken.

Ik ga later naar een school waar je kan leren om zakelijke brieven te schrijven en hoe je moet notuleren.’

‘Indira, wat betekent notuleren?’

‘Notuleren is opschrijven wat er tijdens een vergadering gezegd wordt.’

Marciano steekt zijn vinger op. ‘Wat voor kantoor heeft je vader?’

Indira kijkt trots. ‘Bij ons kan je pakketten posten naar het buitenland; naar Nederland, bijvoorbeeld. En mensen uit Nederland kunnen ook pakketten naar Suriname sturen via ons kantoor.’

‘Wauw!’, zegt Marciano.

‘Ga je ook de financiële administratie voor je vader doen?’, vraagt juf Krishnawati.

Indira twijfelt. ‘Dan moet ik wel goed kunnen rekenen.’

Juf lacht. ‘Dat zeker wel.’

Indira is de laatste die mag vertellen over wat ze later wil worden.

‘Jongens en meisjes, we stoppen nu. Morgen zijn Tony, Jacintha, Oboisi en Genaira aan de beurt. Pak nu je rekenschrift. Ik loop langs om het huiswerk te controleren.’

Juffrouw Krishnawati kijkt of iedereen het huiswerk heeft gemaakt. Hier en daar geeft zij een complimentje.