Les 15 Ricardo en de kakkerlak
Het was zaterdagochtend. Ricardo was die dag vrij van school. Aangezien zijn moeder 's zaterdags aan het werk was, bleef Ricardo elke zaterdagochtend bij zijn grootmoeder.
Ze woonde niet ver van Ricardo's huis. Ricardo hield van oma.
Ze wist altijd zo leuk te vertellen en hij hielp haar met plezier. Maar oma was behalve lief en aardig ook erg streng. Als Ricardo zonder te vragen van haar gommakoekjes had gesnoept, wist ze het meteen.
‘Ricardo, ben je aan mijn koekjes gegaan?’
‘Ja oma’, zei Ricardo eerlijk. Hij wist dat jokken de zaak alleen maar nog erger zou maken.
‘Je mag best een koekje van me, als je mij maar vraagt. Je moet leren dat je moet vragen als je iets wil.’
Die zaterdagmorgen merkte oma dat ze suiker nodig had voor haar boyo.
Ze kon Ricardo niet naar de winkel sturen. Hij was nog te klein om de drukke straat vol auto's en bromfietsers over te steken. Oma ging dus zelf.
‘Blijf waar je zit. Oma gaat even naar de winkel. Ik ben zo terug. Verstaan?’
‘Ja oma.’
Ricardo zat netjes aan tafel te wachten tot oma terug zou komen, toen hij plotseling iets vreselijks zag. Een kakkerlak op tafel! Het vieze beest snuffelde met zijn voelsprieten aan al dat lekkers van oma. Hij moest haar waarschuwen!
Snel rende hij het huis uit, de poort door, het voetpad op, en rende toen....
Krieeeeek... toe..toe..toet. Een gierende rem weerklonk samen met luid getoeter.
Ricardo zag iets op hem afkomen. Een vrouw gilde. Een paar centimeter voor Ricardo kwam de auto met een schok tot stilstand. Ricardo rende geschrokken naar de kant en vloog de winkel binnen. Hij botste tegen oma op die kwam kijken wat er op straat gebeurde.
‘Oma, oma, een kakkerlak, een kakkerlak....... ’, hijgde Ricardo. ‘Kom gauw, hij loopt op je tafel, op het eten.’
De chauffeur van de auto was uitgestapt.