Les 50 Galibi
Galibi is een dorp dicht bij de zee. Bij het dorp is een groot strand.
Het strand loopt een heel eind langs de kust. Het gaat voorbij het dorp tot waar er geen mensen wonen. Daar komen schildpadden voor hun leg.
Warana is zo'n schildpad. Ze graaft een kuil in het zand. Daarin legt ze haar eieren. Dat doet ze een paar keer per jaar.
Lilia woont in Galibi. Ze houdt van het strand en de zee. Ze gaat er elke dag naartoe. Ze speelt in het zand. Ze zoekt schelpen. Ze gaat de zee in.
Het water koelt haar af. Ze mag niet te ver gaan, want de zee kan gevaarlijk zijn. ‘Ga je mee’, roept pa. Hij is gids. Hij gaat een paar toeristen ophalen in Albina. Lilia vindt varen leuk. ‘Ja pa, ik kom al!’, roept ze. Ze pakt snel haar zwemvest. Ze waadt door het water en stapt in de boot.
De toeristen lopen door het dorp. Het is er anders dan in de grote steden waar zij vandaan komen. Daar is er druk verkeer. In het dorp is het rustig.
De toeristen gaan ook graag naar de schildpadden kijken. Pa zegt:
‘Dat gaan we vannacht doen.’ Lilia mag mee. 's Nachts schijnt de maan.
Ze zien Warana boven haar kuil. Ze zucht. De eitjes vallen uit haar lijf.
Ze zijn rond en wit. Het zijn er wel honderd. Als ze klaar is, rust ze even uit.
Dan gooit ze de kuil dicht met zand.
Ze gaat terug naar zee. Ze is klaar met de leg.
Twee maanden later loopt Lilia weer op het strand.
Duizenden babyschildpadjes kruipen uit hun kuil. Niet alleen die van Warana, maar ook van andere schildpadden. De kleintjes rennen over het strand. Ze weten precies welke kant ze op moeten gaan. Naar de zee.
Daar leeft hun moeder. Daar kunnen ze groeien en groot worden.