Les 33 De awari in de val
De val is een rechthoekige kooi met tralies van gaas en een houten bodem.
Ammer laat zien hoe de val werkt. Aan één kant is de opening met een luik. In de val moet je lokaas leggen. Dat kan een ei zijn, of een stuk bacove.
Daarmee wordt de awari naar binnen gelokt. Het aas ligt aan het eind van een lang houten plankje. Als de awari op de plank gaat staan, valt het luik dicht. 's Avonds zet Ammer de val vlak voor het hok. De kippen zijn op stok.
Het is stil in het hok. Hij is benieuwd of de awari vannacht komt.
In het bos achter het dorp woont een awari. 's Nachts is hij klaarwakker.
Dan gaat hij op zoek naar voedsel. De awari rent door het donkere bos naar het dorp. Hij heeft honger. In het dorp zal er vast wat te eten zijn.
Daar ziet hij het kippenhok al. De kippen slapen. De kuikens slapen ook.
De awari verheugt zich op een lekkere maaltijd.
En kijk eens! Daar liggen zomaar een ei en een stuk bacove. De awari let niet op het gaas om al dat lekkers.
Hij rent door de opening. Bam! Het luik van de kooi valt dicht. Het dier zit in de val. En zijn staart zit klem tussen het luik en de bodem bij de ingang.
Hij piept van pijn. Hij probeert zijn staart los te rukken. Hij springt tegen het gaas van de kooi. De kippen worden wakker. Ze kakelen van schrik.
Ammer hoort het lawaai. Hij springt uit bed. Hij grijpt zijn geweer en rent naar het hok. Marlon wordt ook wakker. Hij gaat kijken wat er gebeurt.
Ammer houdt de kooi omhoog. ‘Wat ga je met dat beest doen?’, vraagt Marlon. Er komt een grijns op het gezicht van zijn broer. ‘Opeten’, zegt hij.