Les 19 Een dief
Een dief sluipt stil in de nacht over het erf van Ramin.
Niemand ziet hem. Ramin slaapt boven in zijn kamer en Hektor slaapt naast de garage. De dief forceert een deur met een breekijzer.
Krrraaak, krrraaak. Hektor snift in zijn slaap. Hij ruikt iets.
Hij maakt een oog open. De oren van Hektor gaan rechtop staan.
Wat is dat voor geluid? Hektor opent zijn andere oog. Hij ziet de dief.
Hij gromt, springt en bijt de man in zijn been. De man gilt van pijn.
Ramin wordt wakker. Wat gebeurt er? Wat is dat lawaai?
Een man schreeuwt: ‘Haal die hond van me af!’ Ramins hart bonst.
Boem, boem, boem!
Hij verzamelt al zijn moed en loopt naar de telefoon in de voorzaal.
Hij weet dat hij het alarmnummer van de politie moet bellen: 115.
Er wordt direct opgenomen. Een agent zegt: ‘Wij komen meteen.’
De rest van de familie is nu ook uit bed. Met pa voorop gaan ze naar buiten. Op de grond vecht een man met Hektor.
Zijn broek is gescheurd en zijn arm bloedt.
Dan klinkt de sirene van de politie. ‘De dief gaat mee naar het bureau’, zegt de agent. Pa aait Hektor over zijn kop. ‘Deze dappere hond krijgt morgen een grote kluif’, zegt hij. Dan slaat Pa zijn arm om de schouders van Ramin. ‘Jij krijgt ook een cadeau. Jij bent ook een held.’