Les 15 De telefoon van Theo
De school is uit. Koesja en Sergio staan bij de poort.
Bies vraagt hoe ze naar huis gaan. ‘We moeten lopen’, zegt Sergio.
Ze wonen naast theater THALIS. Bies woont niet ver van het theater.
‘Mijn broer Theo komt zo.
Jullie kunnen met ons meelopen’, stelt hij voor.
Theo zit in de vierde klas van het mulo.
Na school haalt hij Bies altijd op. Samen lopen ze dan naar huis.
Hij vindt het goed dat de tweeling meeloopt.
Theo en Bies wonen in een zijstraat van de straat van het theater.
Naast het theater staat een klein, houten huis.
De verf op de planken is bijna niet meer te zien. Bies is nieuwsgierig.
Zou dit het huis van de tweeling zijn? ‘Wij zijn thuis’, zegt Koesja.
Er komt een mevrouw naar buiten. Het is de moeder van de tweeling.
Ze geeft Bies en Theo een hand.
Ze zegt deftig: ‘Aangenaam kennis te maken.’
Theo vindt haar heel beleefd.
‘Mag Bies bij me spelen?’ vraagt Sergio.
Theo zegt dat Bies eerst naar huis moet.
Oma wacht thuis met het eten.
Als zij het goed vindt, mag hij later gaan.
Theo belooft om te bellen als Bies later mag gaan spelen.
‘We kunnen ook samen huiswerk maken’, zegt Bies.
De moeder van de tweeling geeft hem haar nummer.
Theo slaat het op in zijn telefoon.