een pickup aan die bij Maira stopte. De bestuurder vroeg haar waar ze naartoe ging.
‘Ik, ik, ik,’ stotterde Maira, ‘ik ga weg, ik wil niet meer nat en koud zijn.’
‘Wil je meerijden?’ vroeg de bestuurder die zag dat Maira verdrietig was. ‘Ik ga naar Paramaribo.’
‘Paramaribo, is 't daar leuk?’ vroeg Maira.
‘Veel leuker dan hier,’ was het antwoord, dus stapte Maira in en onderweg vertelde de man haar van alles over het leven in de grote stad. Maira vond al die verhalen prachtig en ze genoot nu al van het nieuwe leven dat ze tegemoet ging. Ze was blij dat ze besloten had om weg te gaan. Na uren rijden stopte de pickup.
‘We zijn er, stap maar uit,’ zei de man.
Maira keek haar ogen uit, zoveel huizen in een straat had ze nog nooit gezien. En al die mensen.
‘Oh, wat leuk, daar zit een groepje mensen gezellig met een drankje in de zon, dat wil ik ook doen,’ bedacht ze en huppelde naar het terras. De mensen die haar zagen aankomen, nodigden haar uit om erbij te komen zitten en Maira vertelde hun waarom ze van huis was weggelopen.
‘Je kunt wel bij ons logeren,’ boden ze aan dus ging ze met hen mee naar huis.
Toen de mensen de volgende dag opstonden, haastten zij zich naar hun werk en vergaten dat Maira moest eten. Nadat ze goed had uitgerust en de mensen maar niet terug zag keren, ging Maira op zoek naar iets te eten. Ze dwaalde door de straten, terwijl ze vrolijk met haar staart heen en weer wapperde. Na een lange