Tinctura Catharctica.
Neemt Radicis Jallappae resinosae, twee oncen.
Hellebori nigri, een half onc.
Mechoacannae Albae, drie drachma.
Cinamomi acuti, twee drachma.
Macis, een drachma.
Maakt van deze alle een Poejer, doet het in eene lange Kolf en giet daar op Spiritus rectificatus tien oncen, laat ze in het zand eenige dagen in een matige warmte staan trekken. Giet dan de Tinctuur zachjes af en giet op 't resteerende nog ses oncen Spiritus vini, laatze wederom trekken en in deze laatste Tinctuur doet gepoejert Scammoneum ses oncen; laatze wederom trekken druktze door een doek en doet ze by de eerste Tinctuur.