Mercurius Dulcis.
Neemt Mercurii Sublimati corrosivi, een pond
vivi dry pond.
Maakt uit deze een fyn poeier, in een steenen Mortier wel te zaam mengende, vermengd ze zo lange tot 'er geen mercurius vivus meer te zien is, giet dit poeier dan door een langen glazen Tregter in een glazen Kolf die van te voor met een bequaam lutum moet verzien zyn. Zet deze diep in de Zand-Capel, stookt zagjes dry uuren lang, op dat het door cementeer hette vereenigd worde, vermeerdert het vuur in dervoegen als een sublimeer vuur zyn moet; eindelyk neemt het Zand rondom de Kolf voor een gedeelte weg, laat de Kolf een weinig lager afspringen op die plaats waar zig de Mercurius in de gedaante van aschgrauwe flores gesublimeert heeft; dezen Mercurius dulcis kunt gy noch eens of meer-maalen in kleene Kolfen of boutellien die een wyden hals hebben Sublimeren, hierop moet een Helm gezet en een Voorlegger aan gelegd worden, op dat de overtollige Mercurius vivus daarin over gaan kan.