Hyacint nageltak.) Van enkelbloemige Hyacinten werden slechts een paar kleurvariaties in blauw en wit in den handel aangeboden. Er is geen enkele aanwijzing, dat de sorteering in den eersten tijd werd uitgebreid.
Omstreeks 1670 kwam hierin verandering101). Toen kende men eenige andere soorten onder de namen Bultenaer, Passetout, Turk-koyse bloem, Mayckeflips, Celestine, Witte van Katolijn, gekroonde en verschillende Simbolijns. Een nadere kleuraanduiding wordt hiervan niet vermeld.
De groote en blijkbaar plotselinge omkeer geschiedde kort vóór 1700. De aanleiding daartoe wordt vermeld door den Franschen officier De Saint Simon, die van zijn rustige, laatste levensjaren, die hij in ons vaderland doorbracht, gebruik maakte voor het schrijven van een standaardwerk over de Hyacint120). Daar hij een betrouwbare autoriteit is, die in vriendschappelijke verhouding stond tot den vermaarden Haarlemschen bloemist Joris (George) Voorhelm (1712-1787), is er geen reden om de juistheid te betwijfelen van zijn verhaal, waarin diens grootvader de hoofdrol vervult.
Deze grootvader, Pieter Voorhelm († 1728) begon in 1684 dubbele Hyacinten te kweeken. De oudere Haarlemsche bloemisten hadden de gewoonte alle dubbele Hyacinten uit hun tuinen te verwijderen, daar zij destijds alleen waarde hechtten aan de enkele soorten. Huns inziens bestond de hoogste schoonheid der Hyacinten in de regelmatigheid en de gelijkheid der planten in de bedden, en in de zuiverheid der kleuren. Voorhelm en anderen wonnen reeds nieuwe soorten uit zaad en hij zag er steeds nauwkeurig op toe, dat alles weggeworpen werd, wat niet beantwoordde aan de hoogste eischen. Zoo vernietigde hij stelselmatig alle dubbelbloemige Hyacinten nog vóór hij had kunnen waarnemen, hoe ze zich zouden ontwikkelen. Hij achtte het van belang, alle soorten, waarvan de bloemen in staat waren zaad voort te brengen, aan te houden en daarom beschouwde hij de dubbele bloemen, die immers geen zaad gaven, als mismaakt.