Bloemen-sprookjes(1903)–Ernst Kreidolf– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Een Marktgeschiedenis. Op de markt staan vrouw Boon en vrouw Erwt te verkoopen. Daar komen de koopers al aangeloopen! Vrouw Sprinkhaan, met groene parasol, Met een groene japon en een groene bol. Zij bijt, of 't zoo niks is, een boon kapot. En zegt dan zoowaar op een toon vol spot: ‘Wat kost nu dat boontje?’ - ‘“Maar ééne cent,”’ Zoo antwoordt vrouw Boon, ‘'k Ben lang niet content’ ‘Wat betreft de smaak: een cent is te duur!’ ‘“Hoe zegt u? En 't weer is zoo vreeslijk guur!”’ ‘“Geen boon wil er groeien.”’ - ‘Nou 'k wil nog eens zien.’ ‘Die andere smaken me beter misschien.’ Maar vrouw Boon zegt: ‘“Nee, waar u in bijt moet u houen!”’ ‘“U zou ze wel allemaal stuk kunnen knauwen!”’ Dan schreeuwt weer vrouw Sprinkhaan: ‘Dat is een schandaal!’ ‘U ziet hier heusch voor de laatste maal!”’ Daarop komt vrouw Rups naar vrouw Erwt haar kant - Vrouw Rups is ook ijselijk bij de hand - Ze kletst over allerlei groene groente, En heeft een verschrikkelijk druk gedoente, Over vrouw Sprinkhaan haar groene japon. Dan begint ze, al net als vrouw Sprinkhaan begon, Maar zonder te bijten, te vragen naar prijzen Van suikererwten en andere spijzen. ‘“Eén erwt,”’ zegt vrouw Erwt, ‘“Kost ééne cent.”’ ‘Dan erken ik dat u heel billijk bent,’ Zegt vrouw Rups. ‘Ze lijken me uiterst fijn!’ Geeft u me maar als't u belieft een dozijn.’ Nu komen al dra bij groote hoopen Sprinkhanen en Rupsen de groente koopen. Dié koopt er een massa en géne een frut. Zoolang tot de vooraad is uitgeput. [pagina 25] [p. 25] [pagina 26] [p. 26] [pagina 27] [p. 27] [pagina 28] [p. 28] Vorige Volgende