| |
| |
| |
W.
| |
[Waanders (F.B.)]
WAANDERS (F.B.) behoort tot de kunstenaars, die door Immerzeel zijn overgeslagen, dewijl hij zich meer als teekenaar naar schilderijen enz. op Tentoonstellingen heeft doen kennen. - Ik moet hem ook als graveur, die vrij goed werk heeft vervaardigd, hier opnemen, gelijk een Portret van den Luit. Generaal Bn. D.H. Chassé dit bewijst. Het is beteekend f.b. waanders del. et sculp., 1830, kl. in fo.
| |
[Waeyer. (Arnold de)]
WAEYER. (Arnold de) - Zie op den hier volgende.
| |
[Waeyer, of Waeyder. (Mathys de)]
WAEYER, of WAEYDER. (Mathys de) Van al de houten beeldhouwerken der XVI. eeuw, die de kerken van België bevat, behaalt het Gestoelte van de St. Gertrudis kerk te Leuven, een Europeschen roem. Tot heden was de groote kunstenaar onbekend gebleven. De Heer Edw. van Even, archivist der stad Leuven, heeft een geschrift van dien tijd ontdekt, waarin de naam van mathys de waeyer, of de waeyder als vervaardiger er van voorkomt, en die in 1529, te Brussel woonde, doch zijne geboorteplaats is tot heden nog onbekend. Dit gestoelte werd vervaardigd onder het bestuur van Pieter Was, abt van St. Gertrudis, van 20 Januarij, 1527, tot 14 Februarij, 1553. De kunstenaar heeft dezen abt, in een der halfverheven beeldwerken van zijn gewrocht, voorgesteld. - Hij heeft ook in 1530 het Gestoelte van de kerk der Abdij van Tongeren gemaakt, dat nog in 1794 de bewondering der kunstenaars wegdroeg. - Een schilder, met name arnold de waeyer, bewoonde in 1486, de stad Leuven; zekere Jan de Waeyer ontving in 1746, voor schepenen van laatstgemelde Stad, eene volmagt om in regten te handelen, namens de Abdij van St. Gertrudis. Deze inlichtingen bewijzen dat er toenmaals in de oude hoofdstad van Braband eene familie van dienzelfden naam bestond. Zie De Eendragt, van Gent, 1864, Nr. 5.
| |
[Walbeek, (Christina Adriana van)]
WALBEEK, (Christina Adriana van) geboren te Amsterdam, staat vermeld in den Geldersche Volksalmanak, 1848, bl. 23, wier kunst om op glas te schilderen en te snijden, door de dichteres, Aletta Beck, hoog geroemd wordt.
| |
[Wassenbergh, (Elisabeth Geertruida)]
WASSENBERGH, (Elisabeth Geertruida) dochter van jan abel, wordt door Van Gool als eene kunstenares vermeld, die, met wakkeren tred, het kunstspoor haars vaders is gevolgd. - Eerst in Junij, 1863, zijn mij in den Catalogus van Mejufvr. M.P. Grimminge, te Groningen, onder Nr. 212, voorgekomen: ‘Vijf kabinetstukjes in eikenhouten kastjes door Mejufvrouw wassenberg, alles miniatuur,’ elk h. 38, br. 48 dm. Ned. Ze bevatten voorstellingen uit huislijke tafereelen, in den trant van metzu, jan steen of verkolje, en zijn welligt naar schilderijen vervaardigd.
| |
[Wassenbergh, (Jan)]
WASSENBERGH, (Jan) zoon van jan abel, vindt men bij Van Gool, die, tijdens hij schreef (1751) hem het kunstspoor zijns vaders wakker zag volgen. Meer is mij van hem niet voorgekomen. - Nu is het wel mogelijk, dat zijn werken, beteekend j.w., voor die van zijn vader doorgaan.
| |
[Weiland. (...)]
WEILAND. (...) - Zie op WIELAND. (Johan)
| |
[Werff. (Adriaan van der)]
WERFF. (Adriaan van der) - Zie nog in dit Aanhangsel op TERBRUGGHEN. (Hendrick)
| |
[Wieringa. (N.)]
WIERINGA. (N.) - Zie in dit Aanhangsel op MEER. (Symon Johannes van der)
| |
[Wigmana, (Johannes)]
WIGMANA, (Johannes) kunstschilder, was de zoon van gerard wigmana en van Petronella Maria van der Lely, en werd, waarschijnlijk, te Amsterdam
| |
| |
geboren. - Zie op WIGMANA. (Gerard) en in dit Aanhangsel op LELY. (Jarich Gerrits van der)
| |
[Willaerts. (Abraham)]
WILLAERTS. (Abraham) Daar wij zoo weinig van dezen kunstenaar en van zijne werken weten, zoo rijst bij mij de vraag, of hij niet dezelfde abraham willaerts is, die als soldaat op de vloot met Johan Maurits van Nassau-Siegen, in 1637, naar Brazilië vertrok? want het schijnt zeker, dat hij op deze wijze een togt ondernomen heeft, dien zich velen als een bron van voorspoed en om fortuin te maken, voorspiegelden. Zeker is het, dat hij alleen in deze hoedanigheid bij frans post, die onder het gevolg van den Prins behoorde, bekend was. Zij hebben alles te zamen verrigt, wat voor de kunst aldaar is volvoerd. Zie verder De Navorscher, XIII; 1863, bl. 154.
| |
[Willighe, (A.v.d.)]
WILLIGHE, (A.v.d.) een onvermeld kunstenaar, van wien eene groote prent uitgaat, door hem, in 1619, vervaardigd, voorstellende den Toren van St. Lievenskerk, te Zierikzee. Zeer zeldzaam.
| |
[Wisboom, (Jochem)]
WISBOOM, (Jochem) geboren te Hardinxveld, in den Alblasserwaard, in 1768, en aldaar, in Maart, 1813, overleden. Bij zijn broeder, den Burgemeester, aldaar, zag ik, in 1848, eenige schilderijen, Stillevens en Fruitstukken, die verdiensten hebben, en welke hij, voor uitspanning, bij zijn vak van huis- en rijtuigschilder, vervaardigd heeft.
| |
[Wouwerman, (Jan)]
WOUWERMAN, (Jan) broeder van philip, staat bij Immerzeel vermeld. Zijne geboorte, door sommigen op 1629 gesteld, is nog ver van bewezen; wat echter zijn sterftijd, 1666, betreft, dezen kan ik thans bevestigen, uit dezelfde bron, op philip vermeld: ‘Den eersten December, 1666, is, blykens de rekening der Grafmakers, opening gevraagd in de groote kerk, (te Haarlem) voor jan wouwerman, in de Middelkerk (kerk zegt hier zooveel als trans); Nr. 475. Blykens de rekening der baerdragers, was j. wouwerman reeds den 27. November overleden. - Hy is niet beluyt.’ - Zijne werken komen zeldzaam voor, en wel omdat velen er van geheel in den trant van jan wynants zijn geschilderd, en, als met j.w. beteekend, voor stukken van wynants doorgaan. Er is tot heden nog maar één stuk bekend, voluit met j. wouwerman beteekend, en dat berustte in het Museum-Boymans, te Rotterdam,
| |
[Wouwerman, (Paulus)]
WOUWERMAN, (Paulus) vader van den beroemden philip, van pieter en van jan wouwerman, - Houbraken zegt, dat hij ‘was een historieschilder, van geringe soort en die woonde te Haarlem, gelyk my van oude Haarlemieten verhaalt is.’ - Van zijne werken schijnt niets bekend.
| |
[Wouwerman (Paulus)]
WOUWERMAN (Paulus) was een zoon van den beroemden philip wouwerman, wiens vaders naam hij voerde. Ik moet hier de volgende aanteekeningen mededeelen, dewijl men buiten deze niets van dien paulus weten zou. De meergemelde Raadsheer Mols, Ms., meldt, uit de Registers van St. Lucas, te Antwerpen: ‘paulus wouwerman, ontfangen als discipel by....... in 1680. Waarschijnlijk is het deze, die naemaels religieus geworden is in het order van St. Bruno, en gestorven in het Charthuyser-clooster, te Antwerpen, in den beginne van deze eeuw (XVIII.), en men wil, dat deze de zoon was van philippus.’ - Hier-ondor staat eene Noot, geschreven met de hand van den vermaarden schilder, te Antwerpen, ignatius josephus van regemorter. ‘De Heer Mols, die den bovenstaanden Artikel hier geplaatst heeft, zegt met waarheid, dat paulus de zoon was van den vermaerden philippus wouwerman. Mijn vader, de Heer petrus van regemorter, heeft mij menigmaal gezegd, dat hij met paulus wouwerman, zoone van den vermaerden kunstschilder philippus, geleeft heeft, dat hij Charthuyser binnen Antwerpen was, waer hij in den ouderdem van 98 jaren gestorven
| |
| |
is; hij is geboren binnen Haerlem, anno 1668. Gestorven binnen Antwerpen, als Pastoor in het klooster der Charthuysers, 1766, oud 98 jaer. - p. van regemorter, geb. l755 - was zoo oud als wouwerman, sturf 11 jaren daarna. - De Heer Pilaer, consul van Portugal, heeft gemelde pater wouwerman meer als 30 jaren bijzonder wel gekent. Deze Pilaer was kunstlief hebber en is gestorven te Antwerpen, 1794.’ - Hieruit blijkt, dat onze paulus nog in hetzelfde jaar van het overlijden van zijn vader, 1668, is geboren, en dit pleit al weêr daarvoor, dat philips toen nog in de kracht van zijn leven was. - Het schijnt mij toe, dat de weduwe, en welligt ook pieter, haar zwager, van wiens dood men tot heden niets weet, met der woon naar Antwerpen zijn getrokken, want paulus werd, 12 jaar oud zijnde, reeds aldaar bij een meester besteld. Haarlem was toch de school zijns vaders en van zijne ooms. - Zeker zullen er wel schilderijen van paulus bestaan, die met p.w. beteekend zijn, en, bijgevolg, door de onbekendheid van een paulus, voor werk van pieter doorgaan.
| |
[Wouwerman (Philip)]
WOUWERMAN (Philip) is bij Immerzeel vermeld. - Ik heb naar dit Aanhangsel verwezen, dewijl ik steeds de hoop voedde, dat de oorspronklijke stukken en brieven, die van dezen grooten kunstenaar nog moeten bestaan, zouden onderzocht, en het resultaat daarvan mij mogt worden meêgedeeld; doch ik ben tot nog toe daarin teleurgesteld, en, bijgevolg, geef ik hier mijne aanteekeningen, sedert lang door mij verzameld. - Uit eenige zijner Monogrammen, waarbij eene s gevoegd is, blijkt, dat hij zich philips of philippus schreef. - Zijn geboorte- en sterfjaar is door veel auteurs verschillend geboekt, vooral naar aanleiding van zijn 48jarigen ouderdom, die door Houbraken wordt opgegeven, terwijl zijn legio werken daartegen pleiten zou. - Ik heb Houbraken nog nimmer op eene uitgedachte onwaarheid betrapt; dat hij te goeder trouw mondelinge mededeelingen heeft geboekt, die den toets der waarheid niet kunnen doorstaan, is zeker, doch hij zegt, zooals hier het geval is, dat het Begraafnis-briefje in hat bezit is geweest van vincent (laurens) van der vinne, den Oude, die destijds daarop zelf heeft geschreven, ‘dat hij (philips) was gestorven in zijn 48. jaar.’ - Deze vincent, die, gedurende het leven van wouwerman, met hem te Haarlem heeft op en neêr gegaan, is, stellig, volgens den gemelden brief mede ter begraafnis genoodigd geweest. Gemeenlijk werden deze uitnoodigingsbrieven bewaard, en gewoonlijk door de belangstellenden nog met aanteekeningen beschreven, gelijk vincent er op gedaan heeft, en niet alleen hij, maar al zijne zonen, tot aan zijn kleinzoon toe, hebben, in dier voege, de feiten van den dag aangeteekend; alsmede ook op portretten, prenten, teekeningen enz. van Haarlemsche kunstenaars, die onbetaalbaar zijn voor de Geschiedenis, alleen daarom, dat zij met enkele woorden eenvoudige waarheden behelzen, en, als zij er niets wisten bij te voegen, alle geschrijf vermeden, dat hun niet bekend was, en zich van al die opgesierde verhandelingen, met pen en inkt, doch niet naar de natuur, op het papier gebragt, onthielden. - Het is hier de plaats, de echtheid van den genoemden’ oorspronklijken Begraafnisbrief, naar ingewonnen berigten, te staven, zooals mij die in 1857 door den Heer Dr. A. van der Willigen, te Haarlem, welwillend zijn meêgedeeld. Men vindt in de Rekeningen van de Grafmakers en Baardragers, te Haarlem, op het Stadhuis aldaar aanwezig, het volgende aangeteekend; ‘Reekeninck van de Grafmaekers, 19 Mey, 1668, De openinck in de Nieuwe Kerk, Noordertrans Nr. 203, voor Mr. philip wouwerman ƒ4. - De Roeff aen de kerk ƒ3. - Een uur beluyt ƒ2. - De Roeff aen de Diakenen ƒ6. - Voor de schaal ƒ2. (totaal) ƒ17. - Reeckeninck van de Baerdragers, begint den 19.
| |
| |
Mei, 1688. - 23 dito philip wouwerman ƒ4-10.’ De Nieuwe Kerk, Nr. 203, staat duidelijk in het gemelde Register, zegt Van der Willigen, en hieruit onstaat alsnog de onzekerheid der plaats zijner begraafnis, omdat men het aldaar niet eens is, of dit al dan niet op de Grootekerk kan worden toegepast, of moet doelen, te meer, omdat de koster zegt, dat de noordertrans zooveel zerken niet bevat. Wie zal hier beslissen? - Maar ik moet toch vragen, of sedert dien tijd de bevloering van dien trans soms met grootere steenen is vernieuwd, en daardoor thans minder nommers bevat. Het is zeer te bejammeren, dat de Lijkregisters van dien tijd niet meer bestaan, teneinde zijn gemelden ouderdom van 48 jaren te kunnen staven. - In de Haarlemsche Couranten van 1668 en 1669 komt nog geen aankondiging van verkoop van schilderijen van philip wouwerman voor, zooals gemeend wordt, in groot getal door hem te zijn nagelaten. Welligt wordt die nog gevonden; zoo niet, dan is het een bewijs te meer, dat hij zijne kunst spoedig kwijt was. Ik voor mij, kan wel aannemen, dat een overrijk genie, dat alles zoo gemaklijk zamenstelt, veel meer schilderijen dan andere, min gunstig bedeelde kunstenaars, in veel korter tijd dan zij, op zijn leeftijd van 48 jaren, heeft voortgebragt. Het is waar, dat die meening, in den gewonen regel genomen, grond heeft, want in Smith's Catalogue raisonné of ihe Works of Dutch and Flemish Painters, deel I, en Supplement, worden zijne schilderwerken tusschen de zeven à acht honderd stuks gesteld. Om geen raphael en anderen te noemen, zullen wij meer van nabij paulus potter, die slechls 29 jaren mogt bereiken, tot voorbeeld der mogelijkheid bijbrengen. - Het huis, door hem bewoond ‘aan de Bakenessergracht, behoort thans aan de daarbij staande R.K. kerk. De Pastoor, die etlijke jaren geleden, deze kerk bediende, namelijk, de Weleerwaarde Heer Fronhoff, een Haarlemmer, beminnaar en voorstander der Schoone Kunsten zijnde, en den voorgevel van het gemelde huis doende herstellen, deed, bij die gelegenheid, hiertoe door ons opmerkzaam gemaakt, een arduinsteen boven den ingang plaatsen, met den naam philip wouwerman, waarvoor alle beminnaars der Schoone Kunsten de nagedachtenis van wijlen dezen geachten Herder zullen blijven danken.’ Zie Van Eynden en Van der Willigen, Aanhangsel, bl. 149, en reeds door den laatste in den Konst- en Letterbode, 30 Mei, 1823, meêgedeeld. - In 1855 werd dat huis, Wijk J., Nr. 685, bewoond door J.W. Erley, kunstdraaijer, en toen was de gemelde R.K. kerk, sedert een paar jaren, reeds opgeruimd. Het is bij deze gelegenheid, dat alle boeken en papieren, tot die kerk behoorende, naar het groote Archief, te Warmond, zijn overgebragt, waaronder zich brieven en stukken moeten bevinden uit den tijd, dat wouwerman met den Pastoor dier kerk in vriendschaplijke betrekking stond. Het is te hopen, dat, te gelegener tijd, in het belang der Geschiedenis, de noodige lust moge ontwaken, om dit vermoeden al of niet te bevestigen. - philips heeft een zoon nagelaten, die, even als zijn vader, den naam van paulus voerde, en in het jaar van zijns vaders overlijden, 1668, te Haarlem geboren is. Is dit niet weder een bewijs, dat hij toen nog in de kracht van zijn leven was? - Zie op den voorgaanden wouwerman (paulus). - Hoe weinig men op berigten kan afgaan, dat onze philips vóór zijn overlijden bevolen had, al zijne teekeningen te verbranden, waarvan onderscheiden historitjes worden opgedischt, blijkt daaruit, dat er wel deugdelijk vele zijner teekeningen voorhanden zijn, doch die meestal reeds vroeg werden opgekocht, en in vorstlijke Verzamelingen zijn beland, zoodat die, voor het algemeen, als niet bestaande kunnen worden beschouwd. - Bij den brand van het Koninklijk Slot, te Koppenhage, in 1794, waar de bijzondere Bibliotheek
| |
| |
van den Koning berustte, die zoovele zeldzame schatten bevatte, is ook een Boek vol met uitmuntende Teekeningen, door philips wouwerman vervaardigd, verloren geraakt, Dit boek stond bekend als tot de hoogste zeldzaamheden te behooren, gelijk de Justitie-raad Sprengler, die het gezien had, mondeling aan den Heer J.M. Thiele, Inspecteur van het Kon. Prentkabinet, heeft meêgedeeld, en wat deze in zijn Werk: Geschichte der königlichen Kupferstichsammlung zu Copenhagen, u.s.w. Leipzig, R. Weigel, 1835, in 8o., bl. 4, heeft vermeld. Eveneens getuigt over die zaak onze uitmuntende kunstenaar ignatius josephus van regemorter, zeggende, ‘dat hij, ten jare 1828, de vermaarde Verzameling Teekeningen van den Heer Goll van Frankensteyn, te Amsterdam, heeft gezien, en daarbij eene wel gevulde Portefeuille, die niet dan teekeningen van philip wouwerman inhield, zoo gekleurde als anderen,’ en die tevens beweert, dat zulke rijke geniën, een ontwerp geschetst hebbende, het meeste op het paneelzelf er bijvoegen, even als jan steen, van wien ook weinig teekeningen voorkomen. - Wat betreft de berigten, dat hij bij jan wynants en pieter van laar, Bamboche, zou geleerd hebben, deze worden op goede gronden weêrlegd, en, aangenomen, dat hij het landschap-, beelden- en paardenschilderen bij pieter verbeek, te Haarlem, heeft geleerd, en doen zijne duingronden in wyants trant dit vermoeden, dan wete men, dat die juist in later tijd door hem zijn geschilderd, en bovendien stoffeerde hij toen reeds wynants tafereelen. Evenzoo heeft hij eenigen tijd Bamboche als leiddraad gevolgd, doch spoedig zijn zilvertoon en eigen genie geheel botgevierd. - Dat hij zijne kunst spoedig verkocht, lijdt geen twijfel, immers, zoo hij één grooten Veldslag niet verkocht bad, waarom zou hij er dan zooveel geschilderd hebben. Het is zeker, dat zijne nieuw-gevonden onderwerpen, zoo bevallig en deftig, in de hooge zamenleving voorkomende, opzien hebben gebaard, en het tevens mode werd, deze heldere en schoone tafereelen te bezitten, die dan ook veel andere kunst verdrongen. Is het niet eveneens, in wat later tijd, met de landschappen van moucheron en van van huysum gegaan, die bijna alle andere kunst van de wanden verdreven, en toen eerst de landschappen van breughel enz. werden verdrongen. Bovendien is het eene daadzaak, dat onder al de kunst, die sedert 1648, op openbare Verkoopingen te voorschijn kwam, waaronder zooveel stukken van hobbema en anderen van dien stempel, zijne kunst steeds de hoogste markt heeft behouden, strekkende dit tot bewijs, dat zij gewild werd. Alles, wat met smaak geordonnanceerd en schoon van kleur was, behield eene plaats in de salons, en evenzoo heeft jan both's werk steeds prijs gehouden. Een en ander te zamengenomen, pleit er voor, dat wouwerman veel fortuin maakte, en dus het uitzet van ƒ20,000 aan zijne dochter niet onder de sprookjes behoeft te worden gesteld, maar meer dan geloofwaardig is. - Ziehier eenige zijner Werken, die, na Immerzeel's berigten, in openbare Verkoopingen zijn voorgekomen. Op die van den Graaf van Perregaux te Parijs, 1842, de Spion, die tot 35,000 francs werd opgevoerd. Deze geheele Verzameling heeft 441,828 francs opgebragt. - Op die van Clausin, te Parijs, 1844, eene Teekening, de Paardenkooper, ƒ230, gekocht door den Heer a.j. lamme, te Rotterdam. - Het pissende Paard, ƒ1085, 50, door den Heer Buffa, te Amsterdam, - en, de Geestelijke op reis, ƒ255, door den Heer Guichardot. - Op die van den Kardinaal Fesch, te Rome, 1845, De terugkomst van de Jagt., 68,727 francs, voor den Heer Koll, Consul van Wurtemberg, en een kleine Bataille 25,420 francs. - Op die van Verstolk van Soelen, Amsterdam, 1847, zijn de volgende Teekeningen verkocht: het pissende Paard, ƒ1341. - Le Manège, ƒ1002. - Het binnengedeelte van een Paardenstal, ƒ381. - Op eene Ver- | |
| |
kooping, te Londen, 1848, een klein stuk, la Charette enbourbée, eene proeve wat de kunst op eene ruimte van 14 duim hoog en 18 duim breed vermang ƒ3480. - Op die van den Baron De Meldenbourg, te Parijs, 1854, eene Paardenmarkt, (afkomstig uit de Galerij van de hertogin van Berry, en toen voor 35,000 francs verkocht), 80,000 francs, en de bekende St. Hubert, 7200 frans. - Op de vermaarde veiling van Th. Paiutreau, te Parij, 1857, Halte de Cavaliers; h. 32 dm., br. 35 dm. Ned., 50,000 francs. (Afkonstig uit de Verzameling van Frederik Wilhelm II, Koning van Pruissen). - Marche d'une Armée; h. 35, br. 41 dm., 12,600 francs. Dit stuk was vroeger in de Galerij van het Escuriaal in Spanje, en afkomstig van den Heer Pennel. - Paysages sablonneux; h. 22, br. 17½ dm., 30,000 francs, zijnde, in 1822, in de Verzameling van den Baron De Bors, te Mechelen, en in 1852 in die van Mevrouw de Wed. De Bors d'Overen. Deze drie zijn door Z.M. den Keizer der Franschen aangekocht, en de Halte de Chasseurs, h. 65, br. 80 dm., 6900 francs, door den Heer Van Loo. Dit stuk was in 1798 in de Verzameling van P.V. Doncker, en in 1851 in die van Van Saceghem, te Gent. De geheele Verzameling-Palureau heeft 846,656 francs opgebragt, en hij heeft er 400,000 francs op gewonnen. - In die van H. van Cranenburg, te Amsterdam, 1858, was eene uitmuntende teekening, Le Manège, met krijt en O.I. inkt gewasschen, die met ƒ760 werd betaald. Zij was vroeger, 1814, bij van Eyl Sluyter, 1828, bij Muller, en in 1833 bij De Vos, in hunne Verzameling aanwezig. - De schilderij de Berg Calvarië, met Christus onder de moordenaars aan het kruis, welke hij, zoo men zegt, in een wedstrijd met karel du jardin, als eene schilderij van gelijke voorstelling, zou hebben geschilderd, en die zich in de Louvre, te Parijs bevindt, was op de Veiling van Philippe Roltiers, en is daar voor 7,000 francs opgehouden. Zie Messager des Sciences hist. etc.; Gand, 1834, bl. 446, waar eene afbeelding er van voorkomt. - De eenige ets, een Paard ter zijde gezien, door hem vervaardigd, is bij Immerzeel vermeld; daarvan bestaat eene goede kopij bij Bartsch; doch daar is er nog eene van later tijd, waarschijklijk, te Parijs vervaardigd, tenminste er zijn vandaar exemplaren in Duitschland gekomen, zegt de Heer R. Weigel, in zijn Supplément au Peintre-Graveur de A. Bartsch, etc. Leipzig, 1843, bl. 68, welke men getracht heeft, als proeven der oorspronklijke stukken te verkoopen. Deze weinig krachtige kopij is door eene bevreesde hand en met weinig geest vervaardigd; h. 4 dm. 6 str., br. 6 dm. 9 st., met de marge. Op dezelfde bladzijde wordt nog eene tweede ets door wouwerman, volgens Brulliot, I, Nr. 2024, vermeld, zijnde het Paard en de twee Mannen, ter zijde gezien, links gewend, met twee boomen, aan wier voet twee mannen rusten; gemerkt n.f. aan-eengehecht; h. 5 dm., br. 7 dm. Deze prent is niet minder geestig dan de eerstgenoemde. Er was een exemplaar in de Hollandsche Verzameling van Buseques. (Zie Nr. 1157 van dien Catalogus). Dit zal wel h. busserus moeten zijn, en is, waarschijnlijk, hetzelfde exemplaar, dat berust in 's Rijks Museum, te Amsterdam, terwijl er zich nog een ander bevond in de Verzameling van den Baron d'Aretin, - Brulliot, bij wien het Monogram voorkomt, vooronderstelt, dat de letter w, die er vroeger opstond, is weggeveegd, en de genoemde letters op die plaats er op nieuw zijn opgezet, want hij vindt ze veel krachtiger dan al de andere trekken op de plaat-zelve. Er moeten ook afdrukken van het eerstgenoemde Paard bestaan, waarop hetzelfde Monogram n.f. in plaats van het oude, door Bartsch vermeld, is verwisseld. Wij herinneren hier, dat sommige Engelsche deskundigen alleen als echt door philip wouwerman erkennen het stuk, door Basan beschreven
| |
| |
in zijne Dictionnaire des Graveurs: Un paysage au millieu duquel est un cheval sellé, pièce in fo. en hauteur, d'un effect très-piquant. Huber, Rost en Strutt maken van dit stuk ook gewag. Wij hebben een compleet exemplaar gezien en de fragmenten van een ander van dat stuk, met de naald met zorg gegraveerd. Welligt kan men de laatste ets aan philip wouwerman en de twee andere aan pieter wouwerman toeschrijven, want wij moeten bekennen, zegt Weigel, dat er onderscheid tusschen deze en de bovengenoemde etsen bestaat. - Maar, hoeveel kunstjuweelen bevinden zich nog in Museums! Amsterdam is rijk genoeg, maar niet in aantal van wouwerman's: slechts negen stuks. Naar waarheid, weinig, zegt de Heer W. Burger, in zijne Musées de la Hollande, in vergelijking met het Museum de l'Ermitage in Rusland, waar or negen en twintig, en in het Museum te Dresden waar er drie en zestig zijn, dus meer dan men er in Holland behouden heeft, met inbegrip van die bij bijzondere personen aanwezig. Het Museum- Van der Hoop heeft er drie, dat te 's Gravenhage negen, dat van Amsterdam en Rotterdam drie. Dit is nagenoeg een derde van het getal te Dresden. Het zal wel naar de duizend schilderijen loopen, welke wouwerman geschilderd heeft. Smith, in zijn Catalogus, heeft er 522 vermeld, (dus zonder die in het Supplement voorkomen; zie hierboven). Onder de kunstenaars, die naar hem en door hem zijn opgewekt, hebben er diezelfde onderwerpen herhaald, doch niemand hem geëvenaard. Indien wouwerman tienmaal hooger staat dan huchtenburgh, en vijftigmaal hooger dan van der meulen, waarom worden die dan niet met ƒ5000, ƒ25,000, ƒ50,000 betaald? De wouwerman bij Patureau is, volgens de publieke berigten, zeer duur betaald, zegt Burger, in zijn Trésors d'Art. Exposition à Manchester, bl. 298, doch dit zal door de weinige kennis der lief hebbers hebben plaats gevonden, want dan zouden, naar verhouding der prijzen bij Patureau onder de elf schilderijen van wouwerman, die op deze Tentoonstelling waren, er vier of vijf zijn die de waarde van ƒ60,000 tot ƒ72,000 hebben; dit is dwaas. Bij deze vijf stuks was het Pistoolschol (op Buckingsham palace), door de prent van visscher, bekend, en het Haringtrekken van den Heer Holford, die als de meesterwerken van den grooten Haarlemmer beroemd zijn. - philip wouwerman werd loflijk herdacht in den Jaargang der Broederschap van de aloude Rhetorijkkamer te Haerlem, Trouw moet blijken, op den eerste dag van 't jaar toegezongen door derzelver factor Adriaan van der Willigen.’ Zie Mnemosyne; Dordrecht, 1828, XVIII Stuk, bl. 368. - Zijn Portret is door c. de visscher delineavit en n. dupuis sculp., gr. in fo. Dat bij Descamps is daarnaar genomen. Er bestaat nog een Idem, door corn. visscher, in 1649 geteekend, toen wouwerman 29 jaren oud was, zeggen Van Eynden en Van der Willigen, I, 406.
| |
[Wouwerman, (Pieter)]
WOUWERMAN, (Pieter) broeder van philips, wiens geboorte en overlijden, te Haarlem, door vreemde auteurs in 1626 en 1683 wordt gesteld; doch dit werd nog niet bewezen, dewijl er in de bronnen, op philips vermeld, niets dienaangaande gevonden is. - In Teyler's Stichting, te Haarlem, berust een geteekend Portret van pieter wouwerman. - Op de Lijst der Apothekers, te Haarlem, komt, op het jaar 1678, de naam van Boudewyn Wouwerman voor. Dit is de éénige naam, die niet als kunstenaar vermeld staat. Waarschijnlijk, behoort hij tot het geslacht van den beroemden philips.
| |
[Wright (Benjamin)]
WRIGHT (Benjamin) is mij alleen in de Resolutiën der Staten-Generaal, 17 Apri, 1602, voorgekomen: ‘Is benjamin wright geaccordeert octrooy, om voor den tydt van sesse naestcommende jaren alleene in de Vereenighde Provincien te mogen drucken, de Affbeeldinghe der Stadt Jerusalem ende andere
| |
| |
dingen, de Stadt ende den Tempel toebehoorende etc., sulcx als hy deselve gemaeekt heeft ende d'Heeren Staten gepresenteert. Verbiedende enz. op de pene van hondert guldens eens.’
| |
[Wyckt. (Jan van der)]
WYCKT. (Jan van der) - Zie op BATTEL. (Jan van)
|
|