| |
Z.
| |
[Zaagmolen, of Saagemoolen, (Martinus)]
ZAAGMOLEN, of SAAGEMOOLEN, (Martinus) is reeds bij Immerzeel geboekt. Ik voeg er bij, dat hij ook de meester van michiel van musscher was. Daar zijne schilderijen hoogst zeldzaam zijn, wil ik er eene vermelden, zoo als die onder Nr. 81 van den Catalogus van J.A. van Kinschot, Delft, 1767, voorkomt: ‘Een kapitaal stuk, verbeeldende de Villing van Bragadinus, Gouverneur der stadt Fama Augusta, door m. saagemoolen, 1658; h. 3 vt. 8 dm. br. 3 vt. 3 dm.’ die ƒ36,75 heeft opgebragt, wat veel is te noemen in verhouding tot andere
| |
| |
goede kunst, aldaar geveild, als twee stuks van jan both, die slechts met ƒ41 werden betaald, en zoo meer. - Hij heeft ook geëtst, een Mansbuste met een pelsmuts en korten baard, van voor te zien, in 12o., beteekend m.z. Op een exemplaar, in het bezit van Nagler, staat geschreven mart. zagmolen.
| |
[Zacharias van Alkmaar. - Zie Alkmaar. (Zacharias van)]
ZACHARIAS VAN ALKMAAR. - Zie ALKMAAR. (Zacharias van)
| |
[Zachtleeven, of Zaftleven.]
ZACHTLEEVEN, of ZAFTLEVEN. - Zie SAFTLEVEN.
| |
[Zaenredam.]
ZAENREDAM. - Zie SAENREDAM.
| |
[Zagere (François de)]
ZAGERE (François de) wordt door F. Bogaerts, I, bl. 154, opgegeven als een in de XVIII. eeuw in België bloeijende beeldhouwer, gehuwd met Catharina Guillyn.
| |
[Zalm. (A.)]
ZALM. (A.) - Zie bij Immerzeel op SALM (A.) en bij mij op SALM. (.... van)
| |
[Zande, (Michiel van den)]
ZANDE, (Michiel van den) een onvermeld Hollandsch kunstschilder, in het begin der XVII. eeuw, te Milaan wonende, leert men uit de slechte behandeling van zijn leerling françois de knibberch - Zie aldaar. - kennen. Zie nog op ZANDEN. (.... van der) en in het Aanhangsel op CUYLENBURCH. (Arent Wolfertsz. van)
| |
[Zanden. (.... van der)]
ZANDEN. (.... van der) In de nalatenschap van Ignatio van Bree en jufv. Cécilienne Jaegers, zijne huisvrouw, verkocht te Antwerpen, 30 Mei, 1741, was, onder Nr. 41 van den Catalogus, een Landschapje door van der zanden ƒ18. - Zou dit soms werk van michiel van den zande - Zie aldaar. - kunnen zijn?
| |
[Zandfoort. (Willem van)]
ZANDFOORT. (Willem van) - In de Thesauriersrekeningen der Stad Haarlem, bl. 42, vindt men het volgende aangeteekend: ‘Ao. 1466. Meester willem van zandfoort, de steenhouwer, maakte in dit jaar de Beelden, en in 1467 de Leeuwen, die aan het Raad- of Stadhuis werden geplaatst.’ - Zie J. Koning, Verhandeling over de Boekdrukkunst enz.; Haarlem, 1816, in 8o., bl. 360.
| |
[Zantvoort.]
ZANTVOORT. - Zie SANTVOORT.
| |
[Zeelander (Abraham Lion)]
ZEELANDER (Abraham Lion) is bij Immerzeel vermeld. Ik moet daarop laten volgen, dat hij den 16. December, 1856, oud 67 jaren, in zijne geboortestad, Amsterdam, overleden is. Hij had in Julij, 1850, wegens zijne bijzondere bekwaamheid in de Graveerkunst, de Ridderorde van de Eikenkroon, verworven. Zijn Portret door h.w. caspari del., komt in het bekende Prentwerk van j.e. marcus sc. voor.
| |
[Zeelander (Pieter de)]
ZEELANDER (Pieter de) vond ik in de Roomsche schilderbent met den bijnaam Kaper vermeld. - Zie Houbraken, II, bl. 351, die zegt dat hij ‘zee en scheepschilder was.’
| |
[Zeeman, (A.)]
ZEEMAN, (A.) een bekwaam kunstenaar, van wien geene levensberigten voorkomen, en die mij alleen door geëtste boekprenten is bekend. Onder een aantal Titels, Vignetten enz. zijn de werken van C. Bruin, Zuid-Hollandsche en Noord-Hollandsche Arcadia enz.; Amsterdam, 1730, en Ibid., 1732, in 8o., met een aantal kleine afbeeldingen van Kasteelen, Dorpen enz. versierd; vooral de Titels, door hem inv. et fecit mag men fraai noemen. Naar aanleiding eener Boekprent, in fo., Hoe zij (de Negers) Visschen vangen, waarbij een admiraal en scheepsvolk, met zee en schepen, zijn afgebeeld, zou ik daarin den trant van reinier zeeman's etswerk zien, die ook wel zijn grootvader kan zijn geweest.
| |
[Zeeman, Joost)]
ZEEMAN, Joost) een kunstschilder, te Workum, in Friesland, gevestigd. Hij kan wel een kleinzoon van enoch zeeman - Zie bij Immerzeel - geweest zijn. Hij schijnt goed geteekend te hebben. - Ik bezit eene gravure door d. veelwaard, voorstellende een rijk met zinnebeeldige figuren versierd bewijs van Lidmaatschap tot Nut van 't Algemeen, Dep. Workum, door j. zeeman inv. et delin., 1807. - Hij was de eerste leermeester van douwe de hoop.
| |
[Zeeman (Reinier)]
ZEEMAN (Reinier) is, naar waarde, door Immerzeel vermeld. Zijn geboorte- | |
| |
jaar (te Amsterdam) 1612, wordt door anderen op 1616 bepaald, doch ik ben het met Nagler eens, dat dit slechts eene opgave van vermoeden is, en men alleen met zekerheid kan zeggen, dat hij omstreeks 1656, te Amsterdam, heeft gewoond, zooals op een der Titels van eene reeks van 8 bladen staat: ‘Faicts par Rn. zeeman à Amsterdam, Ao. 1656.’ Ook dit adres bewijst niet, dat hij in Frankrijk, evenmin als een Engelsch adres, dat hij in Engeland is werkzaam geweest. Verder vindt men bij Nagler 177 stuks prenten, met al de verschillende adressen vermeld, terwijl Bartsch er 154, en wel, zooals hij meende, volledig heeft beschreven; doch dit zijn later ontdekte, die er door Weigel in zijn Supplément au Peintre-Graveur de A. Bartsch, Leipzig, 1843, kl. in 8o., zijn bijgevoegd. - Zijn Portret, staande, kniestuk, regte gewend, met een fluweelen muts op, leunende op een stoel, houdende eene teekening, zijnde eene Zee met schepen, in de regterhand; se ipse pinx., j. faber sc., zwarte kunst, in fo.
| |
[Zegelaar (Gerrit)]
ZEGELAAR (Gerrit) is door Immerzeel te boek gesteld. Ik ben door bijzondere mededeelingen in staat gesteld, om een verbeterd levensberigt van hem te geven. - Gerrit zegelaar werd geboren te Loenen, aan de Vecht, bij Utrecht den 16. Julij, 1719. Zijne ouders waren Hendrick Zegelaar en Johanna Terbrugge. Hij is, in 1757, gehuwd met Mejufvrouw Maria van der Steen, in 1801 gestorven. Gerrit is den 24. Junij, 1794, te Wageningen, overleden, en daar ook begraven. Hij was stom en doof, even als zijn vrouws-broeder, waardoor zij in staat was, hem zijn geloofsbelijdenis te leeren, welke hij dan ook heeft afgelegd. Hij heeft mede te Amsterdam gewoond, blijkens het adres op een brief van 12 September, 1773: ‘Aan gerrit zegelaar, Konstschilder, in de Leliestraat, te Amsterdam.’ - Van zijn werk heb ik te Utrecht gezien vijf schilderijen, de vijf Zinnen, door figuren uit het burgerlijk leven voorgesteld, ongeveer 3 palm groot, die goed geteekend en flink geschilderd waren. - Ik bezit zijn Portret op een koper plaatje, door hem-zelven geschilderd, met een muts op en een blaauwe kamerjapon aan, hoog en breed ongeveer 1 palm. Er moet nog een Idem bestaan, waarop J. de Wilde, in 1743, een hoogdravend vers heeft gemaakt.
| |
[Zegerman, (Jan)]
ZEGERMAN, (Jan) een kunstschilder, in 1611, lid van het St. Lucasgild, te Utrecht. Hij behoorde tot de Commissie, die het Zadelaarsgild van het Schildersgild afscheidde, welk plan door de Regering in dat jaar werd aangenomen en dientengevolge vastgesteld.
| |
[Zegher, (....)]
ZEGHER, (....) een kunstschilder, die, in het midden der XVI. eeuw, te Audenaerde, bloeide. In de Archiven van het O.L. Vrouwe Gasthuis, aldaar vindt men in de Rekeningen, op het jaar 1549, dat hij geschilderd heeft drie Crucifixen, eene St. Barbera, St. Maria Magdalena, St. Elisabeth en St. Agneta; dus leest men: ‘Item betaelt zegher de scildere, van gheschildert te hebben drie Crucifixen, St. Baerbele, St. Maria Magdalene, St. Lysbette en St. Agneeten, ende andere tavereelen gheschildert, midts oec vernissyt onse Vrouwe beelde boven den authaer, tsaemen by bespreke XX lib. XIJ sch.’ Zie over dit berigt de aangehaalde bron aan het slot van het Artikel DELEHAYE, (Pierard)
| |
[Zeghers, of Zegers.]
ZEGHERS, of ZEGERS. - Zie SEGHERS.
| |
[Zeghers, of Zegers. (Hercules) - Zie Seghers. (Hercules)]
ZEGHERS, of ZEGERS. (Hercules) - Zie SEGHERS. (Hercules) - Nagler zegt, dat hij, omstreeks 1625, te Utrecht, geboren werd.
| |
[Zehender. (Abraham)]
ZEHENDER. (Abraham) Er bestaat een Plattegrond van de Stad Middelburg, met 32 Wapens der leden van de Regering dier Stad, door abraham zehender, 1739. - Deze was, waarschijnlijk, een lid der Duitsche schilderfamilie van dien naam.
| |
[Zele. (Jan van) - Zie op Sele (Jan van) en op Zijll, (Jan van)]
ZELE. (Jan van) - Zie op SELE (Jan van) en op ZIJLL, (Jan van) Hendrickszoon.
| |
| |
| |
[Zeppel (Christiaan)]
ZEPPEL (Christiaan) was, zoo als gemeend wordt, een Hagenaar van geboorte, volgens P. Terwesten, Ms., die hem op het jaar 1769 heeft geboekt, en er bijvoegt, dat hij een discipel was van den Ouden haag; dat hij het vak van Portretschilderen uitoefende, en zich zeer bedreven in het herstellen van oude schilderijen heeft betoond.
| |
[Zetter. (P. de)]
ZETTER. (P. de) Van dezen kunstenaar vond ik het Portret van den Godgeleerde F. Bassecourt, naar h. meermans gegraveerd, in fo.
| |
[Zeurner (....)]
ZEURNER (....) hield zich onledig met, op eene vreemdsoortige wijze, Landschappen en Stadsgezigten af te beelden, namelijk, op spiegelglas, waarvan het gedeelte voor de lucht verzilverd en al het verdere verguld is; daarop heeft hij, op eene fraaije wijze, de voorstellingen geëtst, en ze dan van achter gedekt, welke bewerking, door het veranderen van het licht, op de verschillende afstanden van den beschouwer, een vreemd effect maakt. - Ik heb, onder meer andere gezigten, in Amsterdam genomen, gezien, het Huiszittenhuis, vrij groot, dat keurig bewerkt was.
| |
[Zeyl, (Roelof van)]
ZEYL, (Roelof van) een onvermeld en echter zeer bekwaam kunstenaar, van wiens werk ik voor mij heb liggen eene uitmuntende gravure van willem van de pas, met de uiterste zorg naar zijne teekening vervaardigd, voorstellende de Boetvaardige Magdalena, te halver lijf, regts, ter zijde gezien, in een landschap, bij een grot. Zij is in eene biddende houding, voorovergebogen, lezende in een opengeslagen boek, en rustende met hare handen op een doodshoofd enz. Van onder staat een achtregelig Latijnsch vers, met de Opdragt: Lamberto ab Hemelescors, door wilhelmus passaeus sculptor. Crisp. Pass. ex., beteekend roelof à zeyl invenit, gr. fo. oblong. - Van zulk eene bekwame hand zal wel meer werk, hoewel onbeteekend, aanwezig zijn, en hij, welligt, de kunst alleen tot uitspanning beoefend hebben, waardoor niet zelden zulke talenten voor de Geschiedenis, als het ware, verloren zijn gegaan. Uit het gemelde kan men afleiden, dat hij, in het begin der XVII. eeuw, waarschijnlijk, te Utrecht, waar dit geslacht als te huis behoorde, heeft gebloeid, dewijl crispyn en willem, vader en zoon, beiden omstreeks dien tijd daar woonachtig waren.
| |
[Ziereels, of Ziereneels, (F.)]
ZIEREELS, of ZIERENEELS, (F.) een schilder, uit de Meijery van 's Hertogenbosch, die in de Roomsche Bent, te Rome, den bijnaam van Lely verkreeg. In 1674, was hij daar. Zie Houbraken, II, bl. 349, III, bl. 102.
| |
[Zierickzee (Marten)]
ZIERICKZEE (Marten) wordt door Guicciardin, Beschryvinghe der Nederlanden enz., onder de schilders der stad Amsterdam genoemd, en wel met k. van yperen en l. herebout tegelijk.
| |
[Zierickzee (Thomas van)]
ZIERICKZEE (Thomas van) behoorde onder het aantal leerlingen van frans floris, door Van Mander, II., bl. 231, als een bekwaam kunstenaar vermeld.
| |
[Ziernel. (Jo.)]
ZIERNEL. (Jo.) Eene prent, voorstellende de Gorcumsche Martelaars, alb. clouet sc., in gr. fo., naar jo. ziernel, kwam onder Nr. 77, bl. 4, van den Catalogus van Munnicks van Cleeff, te Utrecht, 1860, voor.
| |
[Ziesel, (Georges Frederik)]
ZIESEL, (Georges Frederik) zoon van Jan Michiel, en van Catharina van Colen, geboren te Hoogstraten, in Kempenland, 1756. Aangaande zijne jeugd en zijn meester is niets bekend; men weet alleen, dat hij, als wees, bij zijn voogd, Norbert Pineda, in 1770, te Antwerpen, kwam. Hij huwde, 6 Februarij, 1780, met Susanna Catharina Abri, bij wie hij geen kinderen verwekte. Zij is den 10. October, 1805, overleden. - Hij schilderde op eene verdienstlijke wijze Bloemen en Vruchten, leidde een vroom en afgetrokken leven, en was echter zeer bevriend met p. faes, den bloemschilder, b.p. ommeganck en françois marc smits, die ziesel's portret schilderde, dat nog wordt bewaard. Hij is
| |
| |
den 26. Junij, 1809, te Antwerpen, overleden, waar tevens een zijner werken aanwezig is. Zie Supplément au Catalogue du Musée d'Anvers, 1863.
| |
[Ziesenis. (Johan Georg.)]
ZIESENIS. (Johan Georg.) ‘Niet alleen om des naams wille van eenig Nederlandsch kunstenaar van dien naam, maar ook om dat deze vermaarde portretschilder te 's Gravenhage, in den jare 1768, werd ontboden, om den Prins Erfstadhouder Willem V. en diens koninklijke gemalin te portretteeren, hetwelk hy na genoegen volbragt en veele portretten daarvan voor gemelde Vorst, als voor eenige Collegiën en voorname personen aldaar, gemaakt en geleverd heeft, zooals er één van ter Confreriekamer van Pictura, door Regenten derselve is aangekocht, voorhanden is, en vervolgens met een goede goudbeurs naar Hannover vertrokken.’ Uit P. Terwesten, Ms. - Ik vond hem, in 1768, als Lid van de Kamer van Pictura, te 's Hage, ingeschreven. Hij werd te Hannover, in 1716, geboren, en is, aldaar, in 1777, overleden. Meer dan waarschijnlijk, behoort anthonie ziesenis, door Immerzeel vermeld, tot zijn geslacht.
| |
[Zilo. (Adam) - Zie Silo. (Adam)]
ZILO. (Adam) - Zie SILO. (Adam)
| |
[Zing. (A.)]
ZING. (A.) - ‘Een bergachtig Landschap, met eenig geboomte, en een stil watertje, zonachtig en uitvoerig met de pen en O.I. inkt geteekend door a. zing,’ komt onder de Teekeningen van Nederlandsche Meesters in den Catalogus van P. Fouquet, Amsterdam, 1801, op bl. 45 voor. - Ik geloof, dat het werk van adriaan zingg, een Duitsch kunstenaar, zal zijn.
| |
[Zinger, of Senger, (Hans)]
ZINGER, of SENGER, (Hans) wordt door Van Mander ook ‘hans de duitscher genoemd. Hy was uit Hessen, en vestigde zich te Antwerpen, waar hy, in 1543, in het St. Lucasgild is ingeschreven. Van hem, zegt hij, is eene geheele kamer in een huis, in de Keizerstraat, aldaar, met Landschappen in waterverw geschilderd. Hy teekende veel voor de Tapytwerkers, doch kon niet wel in den verkeerden of averegtschen dag schilderen.’ - Hij heeft ook fraaije houtsneêprenten vervaardigd. - Nagler geeft twee Monogrammen op, bij hans zinger, welke hij bij Brulliot, I, 2556, b en II, 1284, aanwijst. Doch die voert weder Heller als bron aan, en bij dezen wordt geen naam genoemd. - Zijn Monogram is geheel anders dan het daar aangewezene, zijnde eene h, aan de beide boveneinden der stokken een scherpenhoek buitenwaarts vormende; op den dwarsstok is eene kleinere S in het midden gehecht. Zoo komt het voor bij hans senger's naam, in den Abcling. Zie over dit Ms. op MANDERE. (Pieter)
| |
[Zoest, of Soest, (Gerard) (van?)]
ZOEST, of SOEST, (Gerard) (van?) een zeer bekwaam Hollandsch portretschilder, die zich tijdens de regering van Willem III., Koning van Engeland (1689-1702), te Londen vestigde. - Het Portret van den Engelschen Rijkskanselier Clarendon is door b. picart, naar hem sculp., gr. in 4o.
| |
[Zoest. (P. van) - Zie Soest. (P. van)]
ZOEST. (P. van) - Zie SOEST. (P. van)
| |
[Zomer. (Bernard en Paulus van) - Zie op Somer. (Bernard en Paulus van)]
ZOMER. (Bernard en Paulus van) - Zie op SOMER. (Bernard en Paulus van)
| |
[Zomer. (Jan Pietersz.)]
ZOMER. (Jan Pietersz.) Deze in de kunst zeer bedreven handelaar is, met een paar regels, bij Immerzeel herdacht. - Uit vele bescheiden is mij gebleken, dat hij een eerste kenner en opspoorder van prentkunst is geweest, die menig verdienstlijk kunstenaarswerk in het ware daglicht heeft gebragt, hetgeen daarna door velen met goed gevolg is voortgezet. - Hij werd den 10. Maart, 1641, te Amsterdam, geboren, en is daar, den 18. Mei, 1726, overleden. Hij dreef een uitgebreiden handel in Schilderijen, Teekeningen en Prenten, en bezat zelf eene zeer schoone en rijke Kunstverzameling, blijkens den Titel van den Catalogus van 't heerlyke Konst-kabinet van teekeningen en prenten, by een vergadert door den Konstvermaarden jan pietersz. zomer, in Amsterdam, fraai met zijn Portret en sierlijk zinspelend bijwerk, door a.v. halen inv. et sculp., zwarte kunst, in
| |
| |
8o. - Hij had een levendig en geestig karakter, en kon de kunst ophemelen, dat er geen voorbeeld van was. Bij zijn vriend J. Goerée, Mengelpoezy, Amsterdam, 1734; II, bl. 172, lezen wij een vers op zijn Portret gemaakt: ‘Dit is jan piet de Makelaar, - In de kunst een kakelaar, - In de kunst een jan de dooper, - By den duist'ren nacht een loper: - Die rinkinker in zyn hart - Leeft hier in het wit en zwart.’ Doch datzelfde Portret, a. boone pinx. 1715, n. verkolje fecit et exc. 1717, gr. in fo., is met een deftig zesregelig vers door S. Feytema versierd, en dit vers werd van deze prent weggeveegd, en na zijn overlijden met een idem vers van J. Goerée vereerd, waarvan de laatste regels luiden: ‘Al is dees zomer weg, de Kunst blyft op de been, - Want zo 't aan Zomers schort? hier krygt j' er twee voor een.’ Dit doelt daarop, dat in de eerste drukken het blaadje, met een naakt Vrouwebeeldje, hetwelk hij in de hand houdt, hier is weggenomen, en zijn Portret door aquila (j. van halen) fecit, gr. in 4o., waarbij zijn zinspreuk: Ars haec mea vita, verkleind daarnaar genomen, er is bijgegraveerd, zoodat hij zijn eigen portret vertoont. Deze afbeelding is ook voor den bovengenoemden Titel genomen. Dit originele Portret, door n. van blomme pinx., aquila sc., is in het bezit van den Heer Med. Dr. A.v.d. Willigen Pz., te Haarlem. - Zijne kunst heeft hij met een bogtig stempeltje, waarop j.p.z., gemerkt.
| |
[Zomeren (Henrick van)]
ZOMEREN (Henrick van) vond ik bij Houbraken, in het levensberigt van adriaan brouwer, als schilder van Historiën, Landschappen en Bloemen, te Amsterdam, vermeld. Zijn vader, die in zijne jeugd mede de kunst beoefend heeft, was kastelein in het Schild van Frankijk, aldaar, en dreef tevens handel in schilderijen, bij wien brouwer toen belandde, en aan het schilderen werd gezet.
| |
[Zoolemaker. (J.F.) - Zie bij Immerzeel op Soolemaker. (J.F.)]
ZOOLEMAKER. (J.F.) - Zie bij Immerzeel op SOOLEMAKER. (J.F.)
| |
[Zoomeren. (Bernaert van)]
ZOOMEREN. (Bernaert van) Deze nog onvermelde kunstenaar moet niet verward worden met den schilder bernard van somer, - Zie aldaar. - daar hij mij alleen is voorgekomen als graveur van een Titel, in fo., in bouwkundigen stijl, met beelden, wapenen en hunne tenances enz. versierd, doch van middelmatige verdienste, voor het Werk: Tweede druck van den Eersten bouck der Ordonnantiën, Statuten, Edicten ende Placcaerten, soo van weghen der Keys. ende Kon. Maj. als heurlieder Doorl. voors. Graven ende Graefneden (sic) van Vlaendere enz. Te Ghendt, by Anne van den Steene, weduwe van Michiel du Latiry, 1639, in fo.; beteekend bernaert van zoomeren sculp. De eerste druk schijnt van 1629 te zijn, want dit jaartal is nog zigtbaar op het adres. Het zal dus wel geen betoog behoeven, dat deze geheel in Vlaanderen tehuis behoort, terwijl zijn bloeitijd uit het bovenstaande is af te leiden. Welligt, bestaan er meer dan deze en nog onopgemerkte prenten van hem, die misschien beter, doch niet beteekend zijn.
| |
[Zorg, (Jan Pietersz.)]
ZORG, (Jan Pietersz.) een kunstschilder, omstreeks 1641, te Amsterdam, geboren, die tevens kunstmakelaar was, en in 1726 is overleden. Men schrijft de afbeelding Vue de Leyden, een wintergezigt, met schaatsenrijders en verder ijsvermaak, door j. bachely sculp. p. zorgue pinx. aan dezen jan zorg toe. Ik bezit die fraaije prent bij Le Bas uitgegeven, en twijfel ook niet aan die meening.
| |
[Zorgh, of Zorg. (Hendrik Martensz.)]
ZORGH, of ZORG. (Hendrik Martensz.) Deze vermaarde schilder, die, in den stijl van a. van ostade, fraai werk heeft geleverd, was de zoon van Marten Rokes, marktschipper van Rotterdam op Dordrecht. Door goede en getrouwe zorg, aan zijne betrekking verbonden, was hij meer onder den naam van zorg dan onder dien van rokes bekend. Zie over de proeven zijner strikte eerlijk- | |
| |
heid Houbraken. - Op hendrik's geboortejaar, te Rotterdam, 1621, maakt Nagler, in eene Noot, de opmerking, dat er in het Museum, te Berlijn, eene schilderij van zorg berust van 1631, zoodat hij vroeger moet geboren zijn. - Dr. Waagen spreekt nergens van dit stuk; ook is er geen schilderij van zorgh in gemeld Museum bekend. Jammer, dat deze opmerking niet naauwkeuriger is toegelicht; ik, voor mij, geloof, dat men aan eene drukfout bij Nagler moet denken, en 1651 lezen. - Bij Houbraken en Descamps, komt zijn Portret voor.
| |
[Zoukers (Johan)]
ZOUKERS (Johan) heeft te 's Hage gewoond, en schilderde Landschapjes en Gezigten in miniatuur, die zeer gewild waren. Hij werd ten jare 1679 verkozen tot Secretaris der Confreriekamer van Pictura, te 's Hage. - Berigt van P. Terwesten, Ms.
| |
[Zoutman. (Pieter) - Zie Soutman. (Pieter)]
ZOUTMAN. (Pieter) - Zie SOUTMAN. (Pieter)
| |
[Zurcher, (A. en J.C.)]
ZURCHER, (A. en J.C.) vader en zoon, hebben, als kunstgraveurs, hun bedrijf te Amsterdam uitgeoefend. A., de vader, was zelf teekenaar; eene sierlijke en zinspelende toepassing op de Provincie Holland is door hem geteekend en door w.j. strunck sculp., in fo.; en het beste, wat ik van zijn werk heb gezien, is een Boekprent, in fo. oblong, Gezicht van eene verblyfplaats der inwoners van Port des Français in den Vischtyd. - De zoon was in 1828 nog in leven, en heeft voor mij eenige bouwkundige platen gegraveerd; hij woonde toen aan den Overtoom, buiten Amsterdam.
| |
[Zurmuhlen, (B.)]
ZURMUHLEN, (B.) een kunstschilder, te Amsterdam, van wien men op de Tentoonstellingen, aldaar, van 1818-31, onderscheiden Landschappen, Zeegezigten enz. heeft kunnen zien.
| |
[Zusel. (....)]
ZUSEL. (....) Van dezen kunstenaar zijn geene levensberigten bekend. In het Kabinet van Van Saceghem, te Brussel, was van hem tot in 1851 een schoon Bloemstuk.
| |
[Zustermans. (Justus) - Zie Sustermans. (Justus)]
ZUSTERMANS. (Justus) - Zie SUSTERMANS. (Justus)
| |
[Zustris, ook Zusterman.]
ZUSTRIS, ook ZUSTERMAN. - Zie SUSTRIS en LOMBARDUS en ook SUAVIUS.
| |
[Zutman (Hendrick)]
ZUTMAN (Hendrick) was de zoon van een Beeldhouwer, te Luik, die, omstreeks 1550, als goudsmid en kunstdrijver uitmuntte, en van wien in de St. Pauluskerk, aldaar, berust een Borstbeeld van St. Lambert, een meesterstuk van zijn werk. Zijn zoon was mede kunstdrijver. De familie Zutman telt meer kunstdrijvers, daar er reeds in 1450 zekere lambert zutman, goudsmid en kunstdrijver, te Luik woonde. Zie Nagler.
| |
[Zuylen, (Jan van)]
ZUYLEN, (Jan van) een portretschilder, in de eerste helft der XVII. eeuw, te Utrecht, werkzaam. - s.a. van lamzweerde heeft een prent van menard lamzweerde naar van zuylen gegraveerd. Zie Nagler.
| |
[Zwaerdecroon, (Bernhard)]
ZWAERDECROON, (Bernhard) een kunstschilder, te Utrecht, die mij uit de navolgende Acte bekend werd: ‘Op huyden, 18 January, 1645, compareerde enz. bernhard zwaerdecroon, schilder alhier, ende Wilhelmina Zwaerdecroon, echteluyden, enz. Verclarende de een den anderen reciproce gemaeckt te hebben enz. den lyftocht van alle de goederen enz. Verclarende voorts de voorn. Wilhelmina Zwaerdecroon, dien onverminderd, te legateren aen Grietgen Zwaerdecroon, hare schoonzuster, de goude brasseletten, ringen ende andere juwelen, die haer by den voornoemden haren man by consummatie hares houwelycks vereert syn enz. Aldus enz. (get.) bernardo zwaerdecroon, Willemyna Zwaerdecroon.’ Uit het Protocol van den Notaris H. Ruysch, berustende in het Archief van het Geregt, te Utrecht.
| |
[Zwagers, (Frans) - Zie bij Immerzeel en bij mij op Swagers. (Frans)]
ZWAGERS, (Frans) - Zie bij Immerzeel en bij mij op SWAGERS. (Frans)
| |
| |
| |
[Zwanart, (Pieter)]
ZWANART, (Pieter) een schilder, omstreeks 1460-1490, te Brugge, werkzaam. - Zijne werken, zegt Nagler, schijnen onbekend.
| |
[Zwanenburg.]
ZWANENBURG. - Zie SWANENBURG.
| |
[Zwanenburg. (Izaak) - Zie Swanenburg. (Isaak Klaassen)]
ZWANENBURG. (Izaak) - Zie SWANENBURG. (Isaak Klaassen)
| |
[Zwanne, (Willim up de)]
ZWANNE, (Willim up de) schilder, bij de blijde inkomst van Karel van Bourgondië, in 1468, te Brugge, 13 dagen werkzaam à acht stuivers daags. Zie het Register van Les Ducs de Bourgogne etc., par le Comte de Laborde; Paris, 1849, Tom. I., en 1851, Tom. II.
| |
[Zwart, (Albert Gerrits)]
ZWART, (Albert Gerrits) geboren te Buitenpost, in Friesland, heeft zijn eerste kunstonderwijs van w.p. ruwersma, en daarna bij w.b. van der kooi genoten. Hij schilderde levensgroote Portretten, waarvan er bij vele voorname familiën, te Leeuwarden, berusten, en waar hij, zoo gemeend wordt, in 1833, overleden is.
| |
[Zwarten, (Claes de)]
ZWARTEN, (Claes de) schilder van Iperen, werkte, in 1468, drie dagen, à 10 stuivers daags, voor de blijde inkomst van Karel van Bourgondië, te Brugge. Zie Register van Les Ducs de Bourgogne etc. par le Comte de Laborde; Paris, 1849, Tom. I., en 1851, Tom. II.
| |
[Zweder. (....)]
ZWEDER. (....) In de Thesauriers-rekeningen der Stad Haarlem, bl. 154 en 181, leest men het volgende: ‘Ao. 1429. zweder, de schilder, teekende de modellen voor de kleeding der Regering en andere voorname stedelijke ambtenaren; en in 1435 schilderde en stoffeerde hij de twee beelden, die binnen en buiten de Houtpoort werden geplaatst.’ - Zie de aangehaalde bron op HEYNRICZOEN. (Pieter)
| |
[Zwoll. (J. van) - Zie Ancker van Zwol (J.) en Colonia (Johannes de)]
ZWOLL. (J. van) - Zie ANCKER VAN ZWOL (J.) en COLONIA (Johannes de) - Later zag ik, dat Jules Renouvier, in zijne, in 1859, bekroonde Verhandeling, Histoire de l'origine et des progrès de la Gravure dans les Pays-Bas et en Allemagne etc.; Bruxelles, 1860, in 8o., beiden ook voor een-en-denzelfden persoon verklaart.
| |
[Zyderveld. (W.)]
ZYDERVELD. (W.) Op de Tentoonstelling, te Amsterdam, in 1824, was van hem Een Boerenbinnenhuis, en, Eene lezende oude Vrouw, die de aandacht trokken. - Destijds woonde hij aldaar.
| |
[Zyl, (B. van)]
ZYL, (B. van) een kunstgraveur, in het begin der XVIII. eeuw bloeijende. Het portret van Corn. Kuyk van Mierop, Predikant, te 's Gravenhage, overleden 1718, op 39 jarigen leeftijd, door vollevens geschilderd, is door b. van zyl sculp., in fo.
| |
[Zyl, of Zeyl. (Roelof van)]
ZYL, of ZEYL. (Roelof van) Füssly noemt hem een schilder, naar wien, zegt Nagler, w. de passe een Magdalenabeeld zou hebben gegraveerd. - Zie op ZEYL. (Roelof van)
| |
[Zyll. (Dirk van)]
ZYLL. (Dirk van) Deze Utrechtsche glasschilder is door Immerzeel vermeld. Ik moet daar eene teregtwijzing bijvoegen, namelijk, dat van zyll geen vijf, maar drie glazen in de St. Janskerk, te Gouda geschilderd heeft, als Nr. 9, De Offerande van den Priester Zacharias; - Nr. 11, de Geboorte van Joannes den Dooper; - en Nr. 13, Jezus, 12 jaren oud, zittende onder de Leeraren in den Tempel, te Jerusalem; - doch niet Nr. 10, De Boodschap van den Engel aan Maria, door d. tomberg pinx., 1655, en Nr. 17, Johannes de Dooper, Koning Herodes over zijne bloedschande bestraffende, door een onbekend glasschilder van Antwerpen, in 1556, gemaakt, en beiden door Immerzeel toegekend aan van zyll. - Nagler heeft zich ook vergist, door te zeggen, dat die drie glazen door dirk van zyll van 1551-1562 vervaardigd zijn; want in 1552 is deze kerk door brand verwoest. De bedoelde glazen voeren de jaartallen 1560-1562. Vóór dien brand kan er in de kerk wel schilderwerk van jan van zyll, Hendrickszoon. - Zie aldaar. - geweest zijn. Zie C. Kramm, De Goudsche glazen enz., Gouda, 1853, in 8o.
| |
| |
| |
[Zyll, (Dirk van)]
ZYLL, (Dirk van) waarschijnlijk, een kleinzoon van den voorgaande, als hebbende eene eeuw later de kunst beoefend. Zijne werken komen weinig voor; echter waren er op eene Verkooping in het Huis met de Hoofden, te Amsterdam, 8 April, 1862, onder Nr. 175 en 176 van den Catalogus: ‘dirk van zyl. Ao. 1644. Eene voorstelling uit de Jeugd van Jesus Christus; h. 1 el, br. 1 el 92 dm. Ned.; doek. - dezelfde. Ao. 1646. De Aanbidding der Koningen in den stal, te Bethlehem; h. 2 el 85 dm., br. 2 el; doek.’ - Daar staat een N.B. bijgevoegd: ‘De manier van dezen meester is fiks en de ordonnantie vaardig; zijn koloriet zweemt meer naar de Italiaansche dan naar de Hollandsche School. Deze stukken zijn afkomstig uit eene onlangs te Gouda gesloopte Kerk.’ De verdere historische toelichtingen, er bijgevoegd, zijn onjuist; ziehier de waarheid. dirk van zyll, door Immerzeel vermeld, was een tijdgenoot van de Gebroeders crabeth en heeft Kerkglazen in de St. Janskerk, te Gouda, geschilderd. - Zie op den voorgaanden dirk. - Hij kan wel geen eeuw lang met het penseel werkzaam zijn geweest.
| |
[Zyll. (Geraerd Pietersz. van)]
ZYLL. (Geraerd Pietersz. van) Deze vermaarde Portretschilder is door Immerzeel vermeld. Ik moet er bijvoegen, dat hij in de Kunstwereld ook onder den naam geraerds bekend is, en hij komt ook als zoodanig voor als schilder op prenten, naar zijne huislijke tafereelen gegraveerd. Fiorillo noemt hem in zijn Register, bij vergissing, op van cyl en van zyl.
| |
[Zyll, (Jan van)]
ZYLL, (Jan van) Henricksz. was, blijkens den volgenden Transportbrief, een Glasschilder, te Utrecht: ‘Dat voir ons quam enz. Jan van Duynkercken, ende gaff met zyn etc. over jan van zyll, Henrickszoon, die glaesscriver, syn aenpaert ende deel, rechts ende toeseggens alse hy heeft aen der alinger huysinge ende hofstede van voer tot achteren, gelegen opten noerthoeck van de Wynsensteech, daer die Gulden hant wthangt, daer de Wynsensteech zuytwerts, ende Claes Willemss. van Duynkercken, noortwert naest gelegen syn.’ - Transportbrief, 14 Julij, 1551, in het Hypotheken-Archief, te Utrecht. - jan van zyll vindt men reeds bij Guicciardin als een beroemd Utrechtsch glasschilder vermeld; hij heeft lang vóór de Gebroeders crabeth, reeds roem in dat schildervak behaald, en glazen geleverd in de St. Janskerk, te Gouda, door den brand van 1552 verloren geraakt. Na den herbouw dezer kerk hebben de Kerkmeestere aldaar den 15. Mei, 1556, weêr eene overeenkomst met hem gesloten, om een geschilderd Kerkglas te vervaardigen. Of zijn dood de levering er van heeft verhinderd, is wel denkelijk, doch niet bewezen; echter is er in de kerk niets geplaatst. - Zie C. Kramm, De Goudsche glazen enz.; Ibid., 1853, in 8o., bl. 16. - Ik vond een Portret van Hendrick van Zyll, Aet. 82, Ao. 1627, Raadsheer in het hof van Utrecht, door gerard pietersz. (van zyll) pinx., en hetzelfde naar n. van borculo, door c. passe, kl. in 4o.; doch deze kan niet zijn vader, maar wel zijn broeder zijn.
| |
[Zyll, (Jan van)]
ZYLL, (Jan van) reyerszoon. Onder het aantal gelijktijdig levende Utrechtsche Glasschilders van dien naam, vond ik ook dezen, als den eenigen zoon van reyer van zyll, - Zie aldaar. - op het jaar 1599, vermeld. - jan van zyll komt voor in de Registers van de Momberkamer, te Utrecht, op 8 Augustus, 1625, 4 Januarij, 1629, en 13 Januarij, 1641.
| |
[Zyll, (Reyer van)]
ZYLL, (Reyer van) een glasschilder, geboren te Utrecht, die op het laatst der XVI. eenw, aldaar, bloeide. In de Notulen der Staten van Utrecht komt voor een ‘Requeste, daerby reyer van zyll, glaesschryver, versoeckt ende optineert, dat zyn zoon johan van zyll, naer syn suppliants overlyden sal mogen in zyne plaetze succedeeren, ten dienste van de Heeren Staten 's Lands van Utrecht.’
| |
| |
Hierin verklaart hij verder, dat zijn ouderdom en zeker gebrek hem niet zoo goed meer toelaten, dat werk te kunnen beheeren; dat hij al zestien jaren, in dienst der Staten en der Magistraat van de Stad Utrecht, de eer heeft, hun werk te verrigten; dat zijn zoon ‘jan seer expert ende ervaeren (sonder beroem gesproken) in syn suppliants hantwerek van glaesschryven is, als synde van jongs op met alle neerstigheit daerinne geoeffent....; dat hy, by syns suppliants leven geerne saege versien ende besorcht, dat hy na synen doodt syns suppliants voetstappen soude mogen volgen enz.’ - Dit verzoek werd by apostille op het rekwest ingewilligd. ‘Gedaen te Utrecht, den 28. September, 1599. Geteekend G. de Ledenberch.’ - Dat hij in 1605 nog in leven was, blijkt uit het volgende: ‘ryer van zyll, borger ende glasscryver t'Utrecht, ende heeft voor hem ende syn huysfrou, daer hy blyckende geboerte by heeft, overgegeven herman berntsz., mede glaesscryver, borger deser stadt, sekere huysinge ende hofstede, gelegen tusschen de Romerburger- ende Gaertbrugge’ enz. Transportbrief, 17 April, 1605, in het Hypotheken Archief te Utrecht.
| |
[Zylvelt (Adam, of Antony van)]
ZYLVELT (Adam, of Antony van) staat bij Immerzeel, op SYLVELT, (Adam van), vermeld. - Zijn graveerwerk is door de lettergraveurs somtijds a. van sylvelt, doch doorgaans a. van zylvelt beteekend. Ik vond, dat voor de a. adam wordt gelezen, hetwelk ik nergens heb aangetroffen; maar wel staat onder het fraaije Portret van Mr. Claas van Daalen, Chir., te Amsterdam, antony van zylvelt ad vivum delineavit et sculp., in fo. - Behalve portretten en eenige prenten naar j. lingelbach, van hem bekend, kan ik nog eene historieprent van hem vermelden: Pertinente Afbeelding van de victorieuse vierdaegsche Zeeslagh tegen de Engelschen. Naar m. comans, door a.v. zylvelt, met gedrukte verklaring, in fo. oblong.
EINDE.
Zie verder het AANHANGSEL.
|
|