de ene helft woont in Suriname, de andere helft in Nederland. De kraan van de ontwikkelingsgelden werd dichtgedraaid toen Bouterse zich als een dictator ontpopte, maar dagelijks sturen (klein)dochters en (klein)zonen, broers en zussen, neven en nichten, ooms en tantes voor duizenden guldens op aan familieleden in hun oude vaderland: pakketten met levensmiddelen, onderdelen en ook geld.
In Nederland merken we de laatste jaren hoe de samenleving steeds kleuriger wordt: Marokkanen en Turken, Surinamers en Antillianen, Chinezen en Pakistanen wonen temidden van Hollanders. Culturen en godsdiensten ontmoeten elkaar.
Suriname heeft op dit gebied een veel grotere ervaring. Hindostanen en Creolen, Javanen en Chinezen, Bosnegers en Indianen, Boeroe's, Libanezen en Joden leven, met een handjevol blanken, naast elkaar. Dat levert naast spanningen ook een geweldige veelkleurigheid op.
De oudste bewoners zijn de verschillende stammen van de Indianen. De zogenaamde ontdekkers van Amerika noemden hen zo omdat ze dachten in India te zijn gekomen. Maar de echte ‘India-nen’ (Hindostanen) zetten pas veel later voet aan wal in Suriname!
Na de Indianen waren het eerst Europeanen die in Suriname kwamen: Engelsen (een korte tijd) en natuurlijk vooral Nederlanders. Voor Nederland was Suriname in die tijd een wingewest: het ging niet om de ontwikkeling van dit deel van Zuid-