gen van de zingende vlammen van Schaffgotsch, de hoefslag van dravende vliegen, ja zelfs het dreunen van vallende koeien, dit alles resonerend in de negentien resonatoren van Helmholtz.
Maar het is er doodstil. Het is of al die geluiden plotseling zijn opgehouden, in het midden zijn afgebroken. Dat komt omdat in Teylers' de tijd stil staat. Geluiden zijn diachroon: zet de tijd stil en alles wat er van overblijft, zie onder mikrophoon, is luchtdruk.
Dat de tijd in Teylers museum stil is blijven staan is ook aan allerlei andere dingen te merken, en zelfs het punt waarop hij stil is blijven staan kan nauwkeurig worden vastgesteld: 1784. In dat jaar kwam de zg. ovale zaal gereed, pièce de résistance van het 18e-eeuwse gedeelte van het museum. Aan die zaal zelf, en aan de inrichting ervan, is sindsdien vrijwel niets meer veranderd. Teylers' is niet alleen het oudste museum van Nederland (en, ter vergelijking, bv. tien jaar ouder dan het Parijse Conservatoire des Arts et Métiers), maar het heeft ook nog zijn oorspronkelijke interieur.
Dit feit kan worden vastgesteld aan de hand van een schilderij, van Wybrand Hendriks, dat de ovale zaal voorstelt, kort na haar voltooiing. Het enige verschil met de nu bestaande situatie is dat er wat meer losse instrumenten in de zaal verspreid staan, en dat de grote elektriseermachine van Van Marum verdwenen is.
Dit gevaarte, bij mijn weten nog altijd de grootste wrijvings-elektriseermachine ter wereld, staat nu in het 19e-eeuwse gedeelte van het museum (bijgebouwd in 1880). Dat is dus eigenlijk niet zijn plaats, maar het staat daar omgeven door allerlei bijbehorende apparatuur waarvoor in de ovale zaal geen ruimte zou zijn, o.a. een imposante batterij Leidse flessen nog door Van Marum zelf gebruikt. Als de batterij was opgeladen ‘kon haar ontlading een koe doden’.
De grote wrijvings-elektriseermachine van Martinus van Marum is voor een toeschouwer van nu nog steeds indrukwekkend, op de manier waarop dat het geval zou zijn met een grammofoon zo groot als een draaimolen. Als een twee eeuwen oude draaimolen, bovendien. Wat zo vertederend is, zoals bij alle oude machines, is de architectuur van het instrument, uitgevoerd in de Dorische orde, maar met alle zuilen van glas, om tevens dienst te doen als isolatoren.
Vanaf zijn ingebruikneming in december 1784, hebben allerlei