1
Zo'n geneesheer als Edmund Angelino hebben wij nooit meer gehad. Hij was medicus van zijn geloof, om het aldus eens uit te drukken. Een man, groot in alles. Groot van gestalte. Groot van hart. Zijn handen waren groot. Zijn voeten waren het. Groot was zijn praktijk en daaraan evenredig zijn hartstocht voor zijn werk. Als hij na een ontmoeting afscheid van u nam, zei hij doorgaans: ‘Ik wens u beterschap zo ge soms ziek mocht worden!’ En wérd iemand van ons ziek, dan wenste hij hem niet alleen beterschap, doch genas hem ook.
Hij behoorde niet tot onze religie. Wij hebben dat nooit als een bezwaar gevoeld. Integendeel, zouden wij haast willen zeggen. Want hij was diep in zijn mysterieuze binnenste een gelovig mens die in zijn beroep herhaaldelijk de hand erkende van de Oppergeneesheer, zoals hij hem noemde. En bij het uitspreken van deze eretitel nam hij de hoed af en boog de blote kruin.
Zo kaal als zijn kruin was, zo begroeid waren zijn slapen. Aan weerskanten van zijn hoofd zat een hardnekkige wolk van witte haren. ‘Ach, mijn boomgrens is wat laag uitgevallen,’ kon hij goedmoedig spotten. Zijn eveneens witte wenkbrauwen huifden overmatig voorwaarts en zijn snor gaf hem iets van een walrus. Hij had een opvallend jeugdig gelaat. Zo'n energieke kop waar van alles mee gebeurt.
Faam genoot hij tot ver buiten de grenzen. Over hem gingen de onstuimigste verhalen en geruchten. Ze weefden een legende om hem heen. Ze kwamen voort uit het niets. Desnoods verzon hij ze zelf, nochtans zonder ooit te snoeven op zijn kundigheden.
Jaren had hij als militair arts in de tropen gewerkt. In Borneo met name, waar hij allerhande smerige ziektes en kwalen te lijf was gegaan met al zijn bekwaamheid en heel zijn lichamelijke kracht. Te vroeg gepensioneerd naar zijn zin, hadden ze hem teruggeroepen naar het kille winderige Holland. Hij verveelde er zich weldra stierlijk. Op een dag kwam hij bij ons.
Wij, hier in het veen, konden een dokter zeer wel gebruiken. Tot dan toe waren we, wat medische verzorging betrof, aangewezen op de stad. Het was u geraden geen niersteen, angina, buikvliesont-